en 44 van de 84 uitgebrachte geldige stemmen bleken verkozen te zijn de heeren S. H. Bonthuis, A. H. Hildernisse en C. L. Philips w. i.; op de heeren J. Verkoren t., J. Buys t. en G. Heinstman waren uitgebracht onderscheidenlijk 37, 25 en 18 stemmen.

Tot lid van de Commissie van Advies inzake het Propagandavraagstuk werd met 53 stemmen gekozen de heer J. Diephuis Wzn., tegen 33 stemmen op Dr. D. A. Heijnsius; tot lid van de Commissie voor het vraagstuk van Gasvoorziening over grooten afstand met 52 stemmen de heer J. G. van Niftrik Jr., tegen 33 stemmen op den heer J. A. A. Ochtman; tot lid van de Commissie van Advies, enz. (Kolen-Commissie) met 53 stemmen Dr. L. J. Ter-NEDEN, tegen 30 stemmen op den heer M. C. SissiNGH c. i. en tot lid van de Commissie van Redactie voor Het Gas met 55 stemmen Prof. G. A. Brender a Brandis t., tegen 29 stemmen op den heer P. Hijdelaar.

Hierna komen aan de orde de vraagpunten, en wel vooreerst het vraagpunt: Welke wegen moeten de directies der gasfabrieken inslaan om het gasdebiet te vergrooten en hierdoor den kostenden prijs van het gas te verlagen?

De heer J. D. A. Sneep, de steller van dit vraagpunt, bepleit het in de oorlogsjaren verloren gegane gasdebiet te herwinnen door te trachten boven den bestaanden afzet nog een belangrijk quantum gas af te leveren waardoor de kostprijs zou dalen. Als middel gaf hij daarvoor aan levering van gas tegen verminderden prijs voor kamerverwarming, centrale warmwaterverwarming en industrieele doeleinden, in welke richting de gemeente Vlaardingen thans werkt. En in nauw verband met vraagpunt 1 staat vraagpunt 2: Brengt het belang van de gasfabrieken thans mede, dat één gasprijs gesteld zal worden voor licht- en kookgas? beantwoordde hij bevestigend.

De heer A. van der Stel zou de gestelde vraag willen omkeeren en haar willen doen luiden: welke wegen moeten de directies der gasfabrieken inslaan om den kostenden prijs van het gas te verlagen en daardoor het gasgebruik te vergrooten?, aangezien men bij de tegenwoordige gasprijzen niet de industrie tot zich trekt. Spreker bepleit dan ook, om, evenals men vroeger gedaan heeft ten aanzien van het kookgas, met het surplus van de gasfabricage de industrie tot zich te trekken.

Door den heer P. Hydelaar wordt gesproken

ten gunste van den verkoop van wege het gemeentelijk bedrijf van gastoestellen, hetgeen in het belang is zoowel van het bedrijf als van de consumenten, doch waartegen vaak door particuliere handelaars bezwaar wordt gemaakt. Hierbij sluit zich aan de heer Loggers, die zich verder voorstander verklaart van verschillende gasprijzen, om aldus op den duur tot een lageren, eenheidsprijs te geraken. De heer A. J. Cense deelt mede te Harlingen geen bezwaar te ontmoeten bij de beschikbaarstelling vanwege het gasbedrijf van toestellen voor het publiek en voorts daarmede in zake het gasdebiet gunstige resultaten verkregen te hebben. De heer Sneep deelt nog mede dat de verkoop van gastoestellen van wege het bedrijf te Vlaardingen gaat over de winkeliers, die met deze methode ingenomen waren.

Ten' slotte resumeert de Voorzitter het debat door het stellen van de conclusie, dat het zeer moeilijk is een en ander in een algemeenen regel vast te leggen, omdat het zuiver van plaatselijke omstandigheden afhangt.

De uitslag van de tweede vrij stemming voor de verkiezing van 2 bestuursleden is, dat van de 94 uitgebrachte geldige stemmen de heeren A. van der Stel 46, J. Ph. Bruinwold Riedel 28, J. Bolt 27, C. L. Philips w. i. 21 J. Boezeman 18, M. C. SissiNGH c. i. 17, prof. G. A. Brender a Brandis t. 16, M. Levert 4 stemmen, dr. L. J. Terneden en J. G. van Niftrik ieder 1 stem verkregen.

Daar voor de tweede maal bij vrije stemming niemand de volstrekte meerderheid van stemmen op zich heeft vereenigd, moet een herstemming plaats vinden tusschen de 4 candidaten, die de meeste stemmen verkregen hebben, zijnde de heeren A. van der Stel, J. Ph. Bruinwold Riedel, J. Bolt en C. L. Philips w. i.

De vergadering wordt vervolgens verdaagd.

Na de heropening van de vergadering op den tweeden dag richt de Voorzitter tot den heer O. S. Knottnerus, die den vorigen middag niet aanwezig was geweest, officieel de vraag, of hij zijne benoeming tot Voorzitter aanvaardt. De heer Knottnerus betuigt zijn dank aan de Vergadering, dat zij hem thans voor de zesde maal tot Voorzitter der Vereeniging heeft benoemd en verklaart de benoeming te aanvaarden.

Blijkens mededeeling van den heer J. A. A. Ochtman, Voorzitter van het Stembureau,