snijpunt c. Door vervolgens door c een lijn onder een L van 45° te trekken met de Y-as en het snijpunt van deze lijn met de Y-as te bepalen, vindt men q. qO stelt dan voor de stookwaarde van de brandstof met een reinstookwaarde van 8000 k. cal./K.G., een aschgehalte van ISO/Qcn een watergehalte van 10 want:

A'a q-2 = qrA en d O—qi qr (1—W)—6oo W en aangezien q := qj—q 2 en A'a =; dq is dus stookwaarde q ~ dO—dq qO.

Ook bij deze constructie zijn alle reinstookwaarden in ééne graphiek te condenseeren. (Zie afb. 12). Voor de duidelijkheid en meerdere overzichtelijkheid is in deze graphiek de X-as links van de Y-as geteekend. Op dezelfde wijze als in afb. 11 zijn hier de q'rO-en Z'qr"-stookwaardelijnen geconstrueerd, terwijl de —.—

lijnen getrokken zijn onder een L van 45° met de Y-as, ter bepaling van de stookwaarde q.

Men vindt dan achtereenvolgens in het XYO-vlak en in het YOZ-vlak als’t ware een: reinstookwaardevlak voormagere kool V.8700—8800 k. cal./K.G ” ” ” I 8300—8500 en anthrac.) ”

„ lijn „ gaskool „ 8000 „ „ vlak „ vlamkool „ 7600 7800 „ „ „ „ bruinkool „ 6200—7400 „

„ lijn „ ligniet „ 6000 „ „ vlak „ turf „ 5000—5700 „

„ lijn „ hout „ 4500 „

De slookwaardebepaling van elk van deze vaste brandstoffen in afb. 12 volgt wederom op dezelfde wijze, zooals deze behandeld is bij afb. 11.

Als laatste afbeelding zij hierbij gegeven een graphisch overzicht van de verschillende vaste brandstoffen wat betreft het S.G., het gehalte aan waterstof, zuurstof en koolstof, cokesopbrengst en reinkoolstookwaarde.

Stookwaarde en gehalte aan disponibele waterstof, benevens de gemiddelde samenstelling van de fossiele vaste brandstoffen en van hout, berekend op water- en aschvrijen toestand*

Scheik. lab. G. E. B. Leiden, October 1922.

Afb. 13.

Brandstof S. G. reinkoolstookwaarde k. cal./K.G. waterstof o/o zuurstof o/o koolstof O'o cokesopbrengst Disponibele waterstof ®/o hout 4500 6 44 50 15 0,5 turf 5000 5700 6-5 39-36 55-60 30-35 1,1-0,5 ligniet. . . . 6000 5 30 65 40 1,2 bruinkool . 1,20 6200-7400 5 25-17 70-78 45-55 1,9-2,9 vlamkool . . 1.25 7600-7800 5 15-13 80-82 60-63 3,1-3,4 gaskool. . . 1,30 8000 5 11 84 65 3,6 kookskool . 1,30 8300-8500 5 9-7 86-88 70-75 3,9-4,l magere kool 1,35 8700-8800 5-4 5-4 90-92 78-80 4,4-4,5 anthraciet. . 1,40 8200-8500 3-1 3-0 94-99 90-98 2,6-0.9