111. Volgens dat schema verdwijnt de cellulose gedurende de turfperiode voor een groot deel door werking van bacteriën, door gisting. Het lignin evenwel blijft en gaat in verloop van tijd over in humuszuur en humuskolen, die met het bitumen samen de bitumineuse kolen vormen. Deze kool heeft evenwel in tegenstelling met de andere opvatting den benzolstructuur als grondvorm.

Er is verder grond om aan te nemen, dat bij de destillatie van kolen bij lage temperatuur de phenolen van het oerteer uit de humusachtige deelen der kolen ontstaan, dus via deze humusachtige stoffen uit het lignin, terwijl de mineraalolie van het oerteer zich vormt door ontleding van het bitumen, dus uit de oorspronkelijke wassen en harsen.

Slaan wij nog een blik op hetgeen bij hoogere temperatuur geschiedt, dan zien wij dat bevonden is, dat de phenolen bij temperaturen boven 750’, vooral in tegenwoordigheid van waterstof, in benzol en verdere producten van het gewone teer van de kamerovens overgaan, terwijl het bestanddeel van de minerale oliën bij 750’, evenals bij het oliegasbedrijf, in gas overgaat.

Wij zien dus, dat de aromatische koolwaterstoffen van het kameroventeer, speciaal benzol en diens derivaten, zekerlijk in hoofdzaak van het lignin van de vermolmde planten komen.

De onderzoekingen naar de scheikundige structuur van de afzonderlijke, voor de vorming van kolen in aanmerking komende bestanddeelen en naar de scheikundige structuur van de kolen zelf, alsook naar de uit die kolen door destillatie bereide producten, hebben niet alleen tot doel den genetischen ontwikkelingsgang op te sporen.

De kennis van den scheikundigen ophouw van de kolen is natuurlijk ook voor elke methode van scheikundige verwerking van de allergrootste beteekenis. Men kan dan toch beoordeelen welke soorten verbindingen bij bepaalde scheikundige inwerkingen te verwachten zijn en men opent daardoor de mogelijkheid de scheikundige methoden van verwerking aan te passen aan den scheikundigen ophouw van de kolen.

Tot op heden heeft de scheikundige industrie zich, voor zoov'erre zij zich bezig heeft gehouden met het verkrijgen van scheikundige stoffen uit kolen, uitsluitend beperkt tot het door destillatie uit die kolen ontstane teer en wel in het

bijzonder van het steenkolenteer uit gas- en cokesfabrieken.

Wanneer men dan daarbij bedenkt, dat dit teer tot nu toe slechts weinige procenten van de daarvoor verwerkte hoeveelheden kolen uitmaakt, en men zich dan tevens voor den geest haalt welke groote industrieën in verband hiermede moet slechts gewezen worden op de kleurstofindustrie, geneesmiddelindustrie en het maken van springstoffen steunen op deze productie, dan kan men zich voorstellen, dat de uitvinding van geheel andere scheikundige wijzen van verwerking van de kolen, niet zonder invloed op de ontwikkeling der chemische industrie zelve kan blijven.

Voor de volledige scheikundige verwerking van de kolen, dus voor de omzetting van de geheele massa van de kolen in scheikundige producten, toont U schema 4 de 3 voornaamste.

Schema 4.

VOLLEDIGE SCHEIKUNDIGE VERWERKING DER KOLEN.

1. Ozonisatie.

2. Oxydatie onder druk. 3. Hydreeren.

IV’. Bij de beide eerste werkwijzen, die van de ozonisatie en die van de oxydatie onder druk, wordt gebruik gemaakt van zuurstof, bij de laatste werkwijze van waterstof.

Zoowel bij de methode van de ozonisatie als ook bij die van de drukoxydatie wordt door aanwezigheid van water er voor gezorgd, dat geen ontbranding tot koolzuur kan geschieden, maar dat de verbindingen waaruit de kolen bestaan, door scheikundige splitsing in andere, veel waardevoller stoffen worden omgezet.

In verband hiermede moet er nog eens op gewezen worden, dat in de kolen geen elementaire koolstof voorkomt, maar alleen koolstofverbindingen, die evenwel een zeer hoog koolgehalte kunnen bevatten. Zuivere, ongebonden koolstof komt in de kool dus niet voor.

Door de methode van de ozonisatie is het in Mulheim gelukt alle kolensoorten om te zetten in organische verbindingen, die in water oplosbaar zijn.

Het wezen van deze verbindingen is niet verder vastgesteld geworden, omdat bleek, dat de kosten van ozon voor dit doel te hoog waren en omdat in de oxydatie onder druk een goed middel voor hetzelfde doel is gevonden.