schen 3 en 2 (kraan geopend) en pijp 2 met geopende kranen, naar het linker roetfiiter, langs den linker koolzuurmeter.

Men is dus in staat de verbrandingsgassen van één van de ovens, die door de beide recuperatieruimten naast het schoorsteenkanaal ontwijken te gelijker tijd op het koolzuurgehalte te onderzoeken. Dit is van belang om de juiste verdeeling van de verbranding in den oven te controleeren. Men kan ook van den eenen oven de linker recuperatieruimte controleeren en van den anderen oven bijv. ook de linker of de rechter, maar dit heeft niet direct beteekenis. Voor beide ovens te gelijker tijd voor beide recuperatieruimten de koolzuurpercentages van de verbrandingsgassen vaststellen is niet mogelijk. Het is natuurlijk voldoende, wanneer men den eenen dag oven I en den anderen dag oven II volkomen kan controleeren.

De buizen, waardoor men de rookgassen zuigt, van de verschillende meetpunten naar de pijpen 1,2, 3 en 4 zijn zoo aangebracht, dat ze overal flink afschot hebben om medegevoerd condensatiewater naar het laagste punt in de pijp te verzamelen. Onder aan de pijpen I, 2, 3 en 4 zijn kraantjes aangebracht om geregeld het meegevoerde condensatiewater te kunnen laten wegloopen.

Afb. 16.

Afb. 17.