„van gaskolen een gedeelte daarvan wordt „omgezet in gas van een zekere calorische „waarde, terwijl ten andere een hoeveelheid „bijproducten gevormd wordt, die eveneens „een zekere hoeveelheid caloriën vertegen„woordigen.

„Hoewel ook hiervan de juiste cijfers moei„lijk te bepalen zijn, mag men aannemen, dat „voor de productie 1 M 3 gas in een moderne „fabriek minstens 10.270 caloriën noodig zijn, „of rond 1,5 K.G. steenkool van 7250 caloriën”.

Het komt mij voor, dat de juiste cijfers in dezen geenszins moeilijk te bepalen zijn, doch uit de werkelijke bedrijfsresultaten van moderne gasfabrieken precies zijn op te maken.

Indien men zulks doet, zal blijken, dat voor 1 M 3 gas van 4200 caloriën belangrijk minder dan 10.270 caloriën aequivalent met 1,5 K.G. steenkool behoeft te worden opgeofferd.

Als voorbeeld kies ik de bedrijfsresultaten van 6 willekeurige achtereenvolgende dus niet speciaal uitgezóchte dagen van de gasfabriek „Trekvliet” te ’s-Gravenhage.

De rapporten vermelden:

Deze cijfers gelden voor het stokerijbedrijf in verticale kamers onder stoominvoering tegen het einde der destillatieperiode.

Uitdrukkelijk zij geconstateerd, dat deze stoom geen brandstof kost daar zij geheel met behulp van „afvalwarmte” der rookgassen wordt voortgebracht. Om vooral geen geflatteerde cijfers te gebruiken zal als gemiddelde slechts worden aangenomen 45 M 3 van 4200 caloriën. Om deze te produceeren is opgeofferd 100 K.G. steenkool van 7250 caloriën dus 725.000 caloriën.

Behalve het gas wordt uit de 100 K.G. steenkool verkregen gemiddeld 68 K.G. droge cokes. Hiervan is 15 K.G. noodig ter verhitting der ovens, resteert dus 53 K.G. De calorische waarde van de cokes (op droog materiaal berekend) schommelt om 6500 caloriën, zoodat de beschikbaar komende hoeveelheid 344.500 caloriën vertegenwoordigt.

Verder wordt voortgebracht ruim 4 K.G. teer van gemiddeld 8800 caloriën, overeenkomend

met 35.200 caloriën, waarbij terloops valt op te merken, dat de werkelijke waarde van teer meer bedraagt dan door de verbrandingswarmte wordt aangeduid.

De hoeveelheid terugverkregen caloriën bedraagt dus:

als cokes . . . 344.500 „ teer . . . 35.200 Totaal . . . 379.700

zoodat werkelijk is opgeofferd: 725.000 379.700 = 345.300 of per M 4 gas 345.300 , ... ——— = 7673 caloriën. 45

Dit cijfer is dus zeer veel lager dan het door den heer Sybrandi aangenomen cijfer van „minstens” 10270.

10 April 1923. . . Gas per ItO K.G steenkool . 45,29 M 3 Cal waarde gas. 4291 11 n J» ■ • « . 45,40 „ 4223 12 „ J> • ■ • . 44,92 „ 4300 13 >» » • • • . 46,03 „ 4413 14 r> )» • • • . 46,55 „ 4390 Gemiddeld . . . 45,64 M 3 4323

Het is duidelijk, dat daarmede ook de hierop gebaseerde verdere berekeningen naar mijne meening geheel onjuist moeten worden.

Hiertegenover zou ik de volgende vergelijking willen maken.

De heer S. zegt in zijne verhandeling, midden 2e kolom pag. 15, 1 K.G. steenkool, omgezet in electrische energie is aequivalent met 0,835 X 859 = 718 caloriën. Dit cijfer neem ik over.

Hoeveel levert nu de gasfabriek voor 1 K.G. steenkool via de gasvormige energie?

1 K.G. steenkool levert: 0,45 gas van 4200 caloriën = 1890 caloriën, d. i. bij een nuttig effect voor de gasverwarming van 60 O/o in overeenstemming met de aanname van den heer S.:

als nuttige warmte 0,6 X 1890 = 1134 caloriën.

Toch mag wel even worden geconstateerd, dat dit cijfer van 60 O'i, laag is. Goede, moderne stralingskachels bereiken gemakkelijk 70 tot 75 nuttig effect.

De opgeofferde K.G. steenkool van 7250 caloriën is echter niet, zooals in het ketelvuur van de centrale, volledig verbrand, doch er is teruggewonnen. 0,53 K.G. droge cokes van 6500 cal. waarde = 3445 cal. 0,04 „ teer „ 8800 „ „ = 352 „ Totaal 3797 cal. dus opgeofferd: 7250 3797 = 3453 caloriën.

Ik wil aannemen, dat voor de electriciteitsvoortbrenging steenkool van mindere hoedanigheid, n.l. van 7000 caloriën wordt gebruikt, tegenover steenkool van 7250 caloriën in de gasindustrie.

Het werkelijk rendement, uitgaande van 1 K.G.