Het woord „leem!’ wordt hier in plaats van „klei” gebruikt om eene onderscheiding te hebben; leem is uit oudere formatie en heeft minder transport ondergaan, terwijl klei niet op de oorspronkelijke vindplaats van de moedergesteenten wordt aangetrofFen al werden in het diluviale tijdvak ook secundaire bezinksels, in dit geval dan samengesteldere, gevormd. Klei is een mengsel van leem, zand en andere stoffen (rivierklei, zeeklei, aluviaal). Leem is bergklei, diluviaal. Dit is misschien de reden waarom het vuurvaste leem in Nederland niet wordt gevonden of althans niet ontgonnen.

Proeven genomen met leem afkomstig uit het Zuid-Limburgsch mijngebied hadden geen succes, hoe hoopvol de chemische samenstelling van enkele lagen ook stemde; alleen voor zeer gewone soorten zou deze leem nog wel te gebruiken zijn. Hieruit moge blijken dat niet alleen de chemische samenstelling van de grondstof, dè factor van invloed op het eindproduct bepaalt, doch o.a. mede de structuur en de aard van de samenstellende stoffen.

Het woord kaolien is uit de Chineesche taal afkomstig, men bedoelt hiermede een zeer zuivere leem.

De namen der eindproducten worden meestal ontleend aan de stoffen, welke in hoofdzaak ter vervaardiging gebruikt zijn. Onder den algemeenen naam vuurvaste steen vat men samen de volgende soorten : chamotte-, (zure of basische) kwartsiet-, dinas-, silica-, magnesiet-, dolomiet-, koolstof-, chromietsteen en -vormstukken. Wat den vorm betreft, heeft men normaalsteen in Engelsch, Duitsch of ander formaat, tegels, wiggen, radiaalsteen, gaatsteen, isolatiesteen, vormstukken, retorten, kroezen, moffels, enz.

Magnesiet-, dolomiet-, koolstof- en chromietsteen worden hier te lande niet gemaakt, waarschijnlijk wel omdat de industrieën, welke deze steenen gebruiken niet of althans sporadisch aangetroffen worden.

Afnemers van vuurvaste producten zijn in hoofdzaak de volgende bedrijven: glas-, gas-, cokesfabrieken, fabrieken met stoomketelbedrijf voor ketelinmetseling, hoogovens, smelterijen, chemische fabrieken, drogerijen, stikstofbindingsindustrie, bakkerijen, enz.

Het onderzoek van de grondstoffen geschiedt door chemische analyse, microscopische vergelijking in gepolariseerd licht, onderzoek op

vuurvastheid door vergelijking met SEGER-kegels in proefoventjes en empirisch, omdat de samenmenging een zeer groote rol speelt en hoofdzakelijk slechts proefondervinderlijk vastgesteld kan worden; een goed resultaat van eene analyse geeft b.v. in geenen deele zekerheid, dat een product van bepaalde qualiteit zal resulteeren.

Daar in dit artikel dikwijls van SEGER-kegels sprake is, zoo wordt hieronder de SEGER-kegeltabel afgedrukt. De uit moeilijk smeltbare silicaten samengestelde kegels, zijn driehoekige afgeknotte pyramiden van 60 tot 25 m.M. hoogte en 16 tot 10 m.M. dikte bij .het grondvlak en worden door het Chemische Laboratorium voor de Klei-industrie te Berlijn in den handel gebracht. Prof. Dr. Seger heeft zich groote naam verworven door zijn arbeid op het gebied der vuurvaste grondstoffen en de vinding van deze in de practijk zeer bruikbare pyrometers (SEGER-kegels).

Num. Qrad. r “" i\um. Grad. Num. Grad. ■ Num-Grad. 022 600 07a 960 9 1280 29 1650 021 650 06a 980 10 1300 30 1670 020 670 05a 1000 11 1320 31 1690 019 710 04 a 1020 12 1350 32 1710 018 730 03a 1040 13 1380 33 1730 017 750 02a 1060 14 1410 34 1750 016 790 01a 1080 15 1435 35 1770 015 a 815 la 1100 16 1460 36 1790 014 a 835 2a 1120 17 1480 37 1825 013 a 855 3a 1140 18 1500 38 1850 012 a 880 4a 1160 19 1520 39 1880 011 a 900 5a 1180 20 1530 40 1920 09a 920 6a 1200 26 1580 41 1960 08a 940 7 1230 27 1610 42 . 2000 8 1250 28 1630

In de ceramische industrie neemt het gebruik van SEGER-kegels bij de controle van de temperaturen toe, verder spreekt men veelal niet meer van Celsiusgraden, doch drukt de bereikte of de te wederstane temperatuur in Segerkegelnummers uit.

Gemiddelde waarden in CELSius-graden van SEGER-kegels.

De kegelnummers 21-25 worden niet meer gemaakt, omdat hunne smeltpunten te dicht bijeen liggen.

Leem welke bij hooge temperatuur gebakken