en na uitbreiding geschikt te maken voor de electriciteitsvoorziening van de middengroep; wijl echter omtrent deze strekking in het college van commissarissen geen eenstemmigheid heerschte, verzocht men Ged. Staten, in deze aangelegenheid een beslissing te nemen. Ged. Staten vonden geen termen om, overeenkomstig het conceptschrijven voor te stellen tot overneming van de Vlissingsche Centrale te besluiten en verzochten daarom bij brief van 9 Februari aan commissarissen, een andere oplossing van het vraagstuk van electrificatie der middengroep te overwegen, daarbij aanteekenende, dat de vraag bij Ged. Staten was gerezen, of het niet mogelijk zou zijn, deze groep van electriciteit te voorzien van de Zeeuwsch-Vlaamsche centrale te Westdorpe. Uit een naderen brief van commissarissen en het daarbij gevoegde rapport van den directeur der P.Z.' E.M. bleek dat zij de voorziening van de middengroep vanwege de Westdorpsche centrale bleven ontraden, terwijl Ged. Staten werden uitgenoodigd bij de Staten de noodige gelden aan

te vragen, ten einde de Vlissingsche centrale met bijbehoorend trambedrijf Middelburg—Vlissingen, over te nemen.

Rijp beraad en uitvoerige bespreking hebben evenwel in de oorspronkelijke meening van Ged. Staten te dezer zake geen wijziging kunnen brengen. Het blijft hun niet verantwoord voorkomen, zoo groote sommen te besteden voor den aankoop van een electriciteitsbedrijf, datin de eerste en voornaamste plaats de exploitatie van een electrische tram bedoelde en dat doel, zal het bedrijf bloeien, ook na de overneming zou moeten blijven nastreven. In beginsel hellen Ged. Staten over tot de meening, dat voorziening van Zuid- en Noord-Beveland zou kunnen plaats hebben van de centrale te Westdorpe uit, doch een bewust oordeel kunnen zij thans daaromtrent nog niet uitspreken. Zij blijven evenwel diligent en zullen met het college van commissarissen der vennootschap verder nader overleg plegen, ten einde de aangelegenheid tot een bevredigende oplossing te brengen.

Gedrukt bij H, P. de Swart & Zoon, te ’s-Gravenhage.