Horst, waarna als eerste in de latere rij de heer L. F. C. van Erp Taalman Kip, de stichter der Vereeniging, tot Eerelid werd benoemd.

Behandeld werd voorts een zeer uitvoerig rapport over zwavelzure ammoniak als meststof, uitgebracht door de heeren L. F. Payens {Helmond), W. C. P. Asselbergs {Bergen op Zoom) en J. Blom {Arnhem).

Geruimen tijd werd overigens besteed aan wetsherziening. terwijl ook een voorstel Geerling-Meyjes tot stichting van een Ondersteuningsfonds, waarover zij reeds in de vorige vergadering (het verslag van die vergadering

vermeldt daaromtrent niets) bleken te hebben gesproken, werd behandeld. In beginsel werd besloten tot stichting van een dergelijk fonds, waarvoor een reglement zou worden opgemaakt door een Commissie, bestaande uit de heeren Breunissen Troost, Geerling en Meyjes en waarvoor reeds aanstonds werd besloten ƒ 1000, uit de Vereenigingskas te bestemmen. Reeds in deze vergadering werd mededeeling gedaan van toezeggingen tot een bedrag van ƒ 450,— van andere zijden.

Een uitvoerige mededeeling werd gedaan over ervaringen met gastrams, waaraan zich eene levendige discussie aansloot.

Uit het verslag blijkt voorts, dat het idee van de Londensche reis was aan de hand gedaan door den heer Brender a Brandis.

W. K. N. Geerling,

J. Blom Szn.,

Voorzitter: 1899, 1903, 1908 en 1914.

Oprichter Ondersteuningsfonds 1899. Secretaris Commissie O. F. 1899 —1916; Secretaris der Vereeniging 1916.

In het verslaf van de zeven en twintigste vergadering (Rotterdam 27—28 Junni 1899) valt aan te stippen, dat een vraag bleek te zijn ingekomen van het Gemeentebestuur van Maastricht om bij te dragen in de kosten van een gedenksteen of ander gedenkteeken ter eering van de nagedachtenis van J. P. Min-CKELERS, den Nederlandschen ontdekker van het gas. Besloten werd tot medewerking en de heer P. Bolsius werd aangewezen als het Bestuurslid,

dat verdere besprekingen terj zake zou voeren

Het in deze vergadering behandelde reglement voor het Ondersteuningsfonds gaf aanleiding tot soms vrij heftige discussie, omdat verschil van meening bleek te zijn ontstaan tusschen de voor opstelling van dit reglement aangewezen Commissieleden Geerling en Meyjes eenerzijds en Breunissen Troost anderzijds. De strijd ging voornamelijk over de vraag wie eventueel uit het Fonds zouden kunnen worden gesteund, maar daarnaast ook over de vraag of een maximum uitkeering in