fabricage volgens systeem Rincker en Wolter op de gasfabriek te Utrecht.

Eveneens interessant waren mededeelingen omtrent snelloopende gasexhausters (Beale) en over een expansienïppel, de laatste mededeeling door den heer Diephuis, waarna uitvoerige mededeelingen omtrent nieuwe ovensystemen met verticale retorten, kamers, enz. volgden. (J. Niermeyer en H. J. D. van der Horst).

De heer Geerling gaf eene uitvoerige uiteenzetting over horden in de zuiverkisten en de verbeteringen daaraan in den laatsten tijd aangebracht.

Vermelding verdient ook de bespreking van middelen om hinder van de leelijk riekende afvoergassen van de sulfaatfabrieken weg te nemen.

In 1910 kwam de Vereeniging in hare achten-dertigste vergadering op 6 en 7 Juli te Brussel bijeen, ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling aldaar.

De heer Bauduin deed eene mededeeling omtrent gashouders zonder waterafsluiting, terwijl de Secretaris van Doesburgh den leden eene opsomming gaf van hetgeen de Vereeniging geëxposeerd had op de Tentoonstelling van de Gemeentebedrijven te Scheveningen.

Een belangrijke voordacht was die van den heer Hendriks over teerafscheiding uit gecarbureerd watergas.

Ter Tentoonstelling deed het lid Greyson DE SCHODT mededeelingen over zijn gloeilichtbrander met hellend geplaatste kousjes.

Onder de vraagpunten werd veel aandacht gewijd aan de ervaringen met regulateurs in huisinstallaties.

Een bezoek aan de gasfabriek te Hoboken bij Antwerpen, besloot deze in buitengewoon aangename herinnering bij velen voortlevende vergadering.

Deze vergadering stond voor de eerste maal een subsidie ad ƒ 150,— toe ter tegemoetkoming in de kosten voor het laten maken van teekeningen, modellen, enz. ten behoeve van den cursus over het gasbedrijf, welke de heer G. A. Brender a Brandis, t. aan de Technische Hoogeschool als privaat-docent was begonnen te geven.

De negen-en dertigste vergadering (Leeuwarden 4 en 5 Juli 1911) stond o. m. een subsidie toe voor het boekwerk „De geschiedenis van

de verlichting van Amsterdam door G. P‘ Zahn Jr.”

Deze vergadering benoemde de heer J. de Brouwer tot Eerelid, hetgeen kort te voren, in een daartoe speciaal belegde buitengewone vergadering reeds was geschied met den heer H. H. Salomons.

Uitvoerige beschouwingen gaf de heer van Doesburgh over den invloed van het electriciteitsverbruik op het gasverbruik te Leiden.

Een zeer uitgebreide voordracht, rijk geïllustreerd, komt in het verslag van deze vergadering voor over moderne cokesblusch- en transportinrichtingen voor gasfabrieken (voN Hanffstiegel).

Uitvoerig beschreef de heer Rutten in deze vergadering den door hem uitgedachten veiligheidsgasmeter en veiligheidsklep.

Onder de vraagpunten werd langer dan voor andere stilgestaan bij dat omtrent automatische ontsteking en blussching van straatlantaarns.

In de veertigste vergadering (Arnhem 9 en 10 Juli 1912) werd de heer W. J. Brender a Brandis tot Eerelid benoemd.

Een voorstel van het Bestuur om voorbereidende stappen te doen om, met steun van de gemeentebesturen, te komen tot oprichting van een centraal laboratorium werd aangenomen.

Met het oog op het bezoek aan de gasfabriek, waar de nieuwe verticale retort-ovens zouden worden bezichtigd, hield de heer Meyer Cluwen een voordrachtoverdie Dessauerovens.

De heer Rutten hield een principieele bespreking met demonstratie over zijn veiligheidsmeters.

Een voordracht over de fabricage van zwavelzure ammoniak in een gesloten saturator waarbij het zout door middel van stoom wordt opgevoerd, werd door den heer C. J. Snijders Jr. gehouden; de, heer van Mierlo deed mededeelingen omtrent de met kamerovens verkregen ervaringen.

Vrij uitvoerige gedachtenwisseling had plaats over eventueel abonnement voor het onderhoud van branders enz. bij particulieren, waaraan aansloot een vraagpunt omtrent voor- en nadeelen van afstandsontsteking door middel van drukgolven.

De heer Mooy had een belangwekkende schriftelijke uiteenzetting gezonden naar aanleiding van het vraagpunt: door welke middelen kan het gebruik van gas voor koken en verwarmen worden bevorderd.