de behandeling naar voren komende omstandigheden betreffende reservefondsen e. d. maakten deze discussie tot een zoo belangrijke.

Een tweede vraagpunt, dat aanleiding gaf tot het voeren van eene interessante discussie ging over propaganda voor gasverbruik door de Vereeniging en propaganda in het algemeen.

De vier-en-veertigste vergadering, Amsterdam II en 12 Juli 1916 stond reeds in de voorschaduw, van de latere drukkender jaren ten gevolge van den oorlog. De Kolendistributie was opgericht, rantsoeneering begon te komen, overgang tot electrische verlichting en invoering

van den zomertijd, hooge kolenprijzen en hooge prijzen voor alle materialen en benoodigdheden waren of werden meer en meer beletsel voor verderen vooruitgang van de gasindustrie.

De heer Blom werd in deze vergadering tot Eerelid benoemd; buiten de vergadering, in het voorjaar, was de heer Dr. Neurdenberg eveneens reeds tot Eerelid benoemd.

Een nieuw reglement voor het Ondersteuningsfonds werd behandeld en vastgesteld, waarbij, evenals bij de stichting van het Fonds, de vraag of het stamkapitaal onaantastbaar op het Grootboek moet zijn ingeschreven tot

geanimeerde discussie leidde. De belegging op die wijze bleef niettemin gehandhaafd.

Breedvoerig werd gediscuteerd naar aanleiding van het uitgebreide rapport van de Cokesnormen-Commissie.

Ook de Commissie voor de Leiding-Voorschriften had een zeer lijvig rapport, in den vorm van een concept, uitgebracht; de Commissie werd diligent verklaard ten einde opmerkingen, welke bij haar zouden worden ingezonden, te verwerken en in de volgende vergadering een eindrapport in te dienen.

De heer Terneden deed mededeelingen omtrent de Zuidergasfabriek; de heer van der Horst omtrent de Westergasfabriek.

Bij de vraagpunten was vooral belangrijk een over de zelfverwerking van teer; de discussies leidden tot de benoeming van eene Commissie, welke evenwel door de tijds- en andere omstandigheden nimmer tot zelfs een begin van resultaat is gekomen.

Zeer belangrijk is in zijn resultaat vraagpunt 8 geworden : de vraag naar de wenschelijkheid van de instelling van een examen voor gasfitters door den heer Blokhuis. In beginsel werd besloten tot instelling van een dergelijk examen, waartoe eene Commissie door het Bestuur zou worden benoemd om tegen de volgende vergadering voorstellen te doen.

J. G. VAN Niftrik Jr

Te Zwolle kwam de vijf-en-veertigste vergadering op 26 en 27 Juni 1917 bijeen, onder alweer ongunstiger vooruitzichten voor de naaste toekomst.

Voorzitter; 1916.

Van bijzonder belang voor de Vereenigingsgestie waren in die vergadering de besprekingen omtrent een voorstel om aan gemeentebesturen een adres in zake salarieering van gasdirecteuren te zenden.

Voor- en legenstanders lieten zich hooren en slechts na,, uitvoerige gedachtenwisseling werd met 53 tegen 45 stemmen en 6 onthoudingen het voorstel om een adres te zenden aangenomen.

Een ander gewichtig te Zwolle genomen besluit was om aan gemeentebesturen om subsidie te verzoeken ter tegemoetkoming in de kosten van met name genoemde bemoeiingen van de Vereeniging, welke rechtstreeks de gasbedrijven ten goede komen.

Het eindrapport van de Commissie voor de Leiding-Voorschriften werd onder dankbetuiging aan deze Commissie (Blom, Diephuis, Snijders, SissiNG en Directeur C.-B.) aangenomen en