mede door de uiteenzetting van het gasmengsel, bij de verbranding, moeten die deelen van het mengsel, welke zich bij het vooreinde der verbrandingszone in de binnenste ruimten bevinden, weldra naar buiten geraken en daar hunne warmten oogenblikkelijk aan den kouden buiswand afgeven, terwijl de zich, daar ter

plaatse, aan den buitenkant van de vulling bevindende gassen, even snel naar het inwendige geraken, zich verhitten aan de heete massa, verbranden, waarna ze weer naar buiten geslingerd, hun warmte op den buiswand overdragen.

De menging van gas en lucht, voor zoover

ze nog niet volledig is, vóór' de intrede in de verbrandingszone, wordt hierdoor in hooge mate vervolledigd.

We komen dus tot de slotsom, dat door vulling van de verhitfingsbuizen in de verbrandingszone, met kleine vuurvaste lichamen, vooral bij een voorafgaande menging van gas

Fig. 111.

en lucht en met de minst mogelijke overmaat lucht, dié temperatuurverliezen worden vermeden, die bij andere ketelconstructies ontstaan bijv. door te vroege aanraking met koude verhittingsvlakken, door slechte menging, door grootere luchtovermaat, roetvorming en door het niet verbranden van een gedeelte der gassen.