de diverse systemen van generatoren met vele afb., de zuivering van hel gas en hfet winnen van bijproducten. Wien zich voor vergassing en generatoren in het algemeen interesseert kan dit boek zeker worden aanbevolen, minder zal het voldoen aan hen, die speciaal de studie der watergas-industrie beoogen.

(B. a B.)

Welke hoedanigheid behoort benzolwascholie te hebben, door Dr. Offe. Ctos- und Wasserfach. Jrg. 66, {1923}, n°. 27, p. ,394-396.

Beschouwingen en cijfers omtrent de gewenschte eischen xoor benzolwascholie.Y‘h&no\ zou voor de waschwerking niet gunstig zijn. De redactie van G. und W. (Bunte) is het blijkens onderschrift niet in alle opzichten met schrijver eens.

(B. a B.)

De ontwikkeling der explosie-zekere electromotoren, door H. Richter. Origineel: Siemens-Zeitschrift 1922, n°. 4.

Uitvoerig referaat: Gas- und Wasserfach. Jrg. 66, (1923). n°. 27, p. 400.

Voor het gebruik in steenkoolmijnen zijn electroniotoren, die mijngas-luchtmengsel niet tot explosie kunnen brengen natuurlijk van groot gewicht. Ook voor lokalen in gasfabrieken, waar explosiegevaar kan voor komen, hebben zij beteekenis. Beschrijving der uitvoeringswijzen met als conclusie, dat de ontwikkeling thans een stadium heeft bereikt, dat aan de bestaande veiligheidsvoorschriften voldoet.

(B. a B.)

Nieuwe Gezichtspunten omtrent de voortbrenging en hoedanigheid van cokes, door F. Bossner.

Gas- und Wasserfach. Jrg. 66, {1923), n°. 30, p. 447-4,50.

Volgens schrijver is in vroeger tijd nooit voldoende aandacht geschonken aan de wijze van destillatie in verband met de hoedanigheid der cokes. Het is niet voldoende alleen op stukgrootte, asch en watergehalte te letten indien men cokes in volle mate wil doen wedijveren met concurreerende vaste brandstoffen.

iB. a B.)

Over de reductie van kooloxyd tot methaan door ijzercontact, door Franz Fischer, H. Troi’sch en W. Mohr.

Brennstoff-chemie. Band. 4. (1923). no. 13 p. 193-197.

Publicatie v. h. Institut für kohlenforschung. Omzetting van kooloxyd in methaan zou van belang kunnen worden voor watergas. Zoo is het Fischer b.v. gelukt nog op kleine schaal wel te verstaan – watergas, waarin aanvankelijk 40,1 0/0 Co en 0,2 O/,, CHj aanwezig was, te veranderen in een gas met 11,3 0/q C“ e 26 o/o CH4.

(B. a B.i

Over de oorzaken der moei lij k-brandbaarheid van cokes, door F. Heyd.

Brennstoff-Chemie. Band 4 (1923) no. 13, p. 198—200.

Heyd heeft reeds d& moeilijk-brandbaarheid van cokes toegeschreven aan anorganische reactie-producten met name vooral siliciumcarbid, hetgeen door Fischer is bestreden. Hij verdedigt zich thans tegen Fischer, doch geeft zijn art. wel eenigszins den indruk van een kleinen zwaai in de richting van F"'ischf.r's oppervlakte-ontwikkeling.

(B. a B.)

Calorimetrische onderzoekingen, door P. E. Verkade. Chem. Weekblad Jrg. 20 (1923) n». 37, p. 513-514.

Benzoëzuur is internationaal aangenomen als standaardstof voor de ijking van verbrandingscalorimeters en wel speciaal door het „Bureau of Standards” te Washington voor dit doel bereide en gezuiverde zuur. Als bezwaar tegen dit „ofificiëele benzoëzuur” geldt de hooge prijs, doch vooral het feit, dat het zoo moeilijk verkrijgbaar is. Onlangs was b.v. het depót te Brussel geheel uitgeput. De firma Kahlbaum (Adlershof bij Berlijn) brengt nu een benzoëzuur in den handel, dat door prof. Verkade met een uiterst nauwkeurige apparatuur op de juiste verbrandingswaarde (6324 cal. per gram) wordt gecontroleerd en daarom als standaardstof voor technische ijkingen met gerustheid kan worden aanbevolen.

(B. a B.)