schil toe te schrijven aan een ontleding van het gevormde FeS door waterstof of door waterdamp bij de hooge temperatuur, waarbij gewerkt wordt. Door welke van deze twee de ontleding wordt teweeggebracht, is nog niet uitgemaakt. Powell heeft bij zijn proeven nooit vrij ijzer kunnen aantoonen, wat zou moeten ontstaan bij de ontleding door waterstof. Bij de ontleding door waterdamp zou de reactie plaats vinden:

FeS -f FeO -f- H^S.

Powell heeft getracht op deze wijze de cokes gedeeltelijk te ontzwavelen; om hier echter eenig resultaat mede te kunnen bereiken, moest de temperatuur zoodanig hoog worden opgevoerd, dat er reeds een aanmerkelijke watergasvorming plaats vond door de inwerking van waterdamp op cokes, wat een hoog koolstofverlies met zich meebracht.

Uit het bovenstaande is duidelijk dat de vorming van zwavelwaterstof toe te schrijven is aan de ontleding van de pyrietzwavel. De waterdamp, of zij uit de kool afkomstig is, of dat zij w'ordt toegevoerd, speelt bij de vercoking een belangrijke rol voor de verwijdering van de anorganisch gebonden zwavelvormen der kool. Verhitte men b.v. een mengsel van pyriet en graphiet bij 500°C. onder overleiden van waterdamp, dan vond men dat na 4 uur 80 % en na 8 uur 99.7 van het totaal zwavelgehalte was vergast.

Powell ging na hoe bij bepaalde temperaturen het zwavelgehalte van de verschillende zwavelvormen veranderde en vond daarbij steeds uitgaande van dezelfde kool, door deze te verhitten in een retortje, waaruit de ontwikkelde gassen direct verdwenen, het navolgende :

TABEL 111.

Verdeeling der zwavel in de kool.

(in procenten van de oorspr. luchtdroge kool).

Hieruit blijkt dat de organisch gebonden zwavel bij 400° C. zijn laagste waarde bereikt; bij hoogere temperatuur weer in waarde stijgt totdat het organisch zwavelgehalte van de oorspronkelijke kool weer nagenoeg bereikt is. Het sulfidezwavelgehalte ir de cokes wordt ook steeds lager gevonden dan de hoeveelheid welke zou moeten ontstaan uit het verdwenen pyriet- en sulfaatzwavelgehalte.

Prof. Dr. Fokster en Dr. Ing. Geisler hebben de proeven van Powell nog eens herhaald en hebben nagenoeg de2;elfde resultaten gevonden welke zij in de volgende conclusie’s samenvatten:

1. De bij ontgassing der kool optredende zwavelwaterstof ontwikkeling is toe te schrijven aan de pyrietzwavel, terwijl de organische gebonden zwavel slechts voor een zeer gering gedeelte daaraan deelneemt.

2. Bij de ontzwaveling worden de primaire ontledingsproducten FeS + S waarschijnlijk door gelijktijdig uit de kool ontstane waterdamp en waterstof in HaS overgevoerd; het pyriet verdwijnt geheel als de temperatuur boven 500° C. stijgt.

3. De door Powell gevonden overgang van de anorganisch gebonden zwavel in de organisch gebondene wordt door hen zoo verklaard, dat dit gebeurd door de inwerking van primair ontstaan HjS op de cokessubstantie.

Genoemde onderzoekers stellen zich het mechanisme van de ontzwaveling der kool maar al te eenvoudig voor. Zij hechten te veel waarde aan de ontzwaveling door middel van de inwerking van waterdamp, waarvoor zij ten eenenmale geen overtuigende bewijzen kunnen aanvoeren. Het is voor hen het meest voor de hand liggend gezichtspunt.

Powell zelf heeft bij de verklaring van zijn interessante proeven (zie tabel III) zeer weinig waarde gehecht aan de waterdamp. Bij de proeven welke hij achtereenvolgens heeft genomen, heeft hij een duidelijk onderscheid gemaakt tusschen de bij de ontgassing optredende primaire en secundaire reacties. Onder secundaire reacties verstaat hij dan die, welke plaats vinden door de verhitting van de primaire ontledingsproducten. In de electrisch verhitte moffel, waarin hij telkens 5 gram kool onderzocht en waaruit de ontledingsproducten direct werden verwijderd, konden alleen maar primaire reacties optreden. Bij de proeven welke in de gewone retort in de fabriek plaats vonden, traden natuurlijk ook secundaire reacties op. Uit tabel 111 welke de resultaten aangeeft van het laboratorium onderzoek, blijkt dan ook dat geen CSg kon worden aangetoond. Daarentegen werd wel CSg in de fabrieksretort gevonden, waarin we een duidelijk bewijs zien, dat zwavelkoolstof gevormd wordt door de inwerking van zwavelwaterstof op roodgloeiende cokes.

o o o 400° Ui O o o 600° 1000° c. C. c. C. C. Pyrietzwavel .. 1,75 1,75 1,42 0,31 _ Sulfaatzwavel,. 0,71 0,55 0,44 0,01 0,01 Organ. zwavel . 1,79 1,63 1,51 1,70 1,87 1,81 Sulfidezwavel . 0,13 0,44 0,93 0,82 0,84 Zwavel als HjS. 0,19 0.39 1,20 1,39 1,44 Teerzwavel ... 0.05 0,10 0,16 0,16 Zwavel als CSg Totaal zwavel . 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25 4,25.

Powell stelde verder bij de laboratoriumproeven vast, dat de gevonden hoeveelheid HjS meer bedraagt dan die ontstaan uit de ontleding van pyriet en schreef de meerdere zwavelwaterstofvorming toe aan de ontleding