aanwezig in den vorm van een zwavel-koolstofcomplex (of verbindingen) zeer bestendig tegen hooge temperatuur, doch waarvan overigens nog weinig bekend is. De aan koolstof gebonden zwavel resulteert uit twee reactie’s:

1. Ontleden tijdens de vercoking de zwavelhoudende organische stoffen der kolen, daarbij ontstaat hoofdzakelijk zwavelwaterstof, doch een deel der zwavel blijft in den vorm van een bestendige koolstof-zwavelverbinding achter.

2. Een deel der zwavel, in de kool als pyriet aanwezig vindt men in de cokes aan koolstof gebonden terug. Tijdens de vercoking verbindt de koolstof zich met zwavel die bij de ontleding van pyriet vrij komt.

Dat de organische zwavelverbindingen der kool bij de vercoking rijkelijk zwavelwaterstof verliezen, hebben zij bij meerdere kolen zeer duidelijk aangetoond (Brennstoffchemie 1922, pag. 273).

boor genoemde onderzoekers zijn nog meerdere proeven genomen door binding van zwavel aan amorphe koolstof, waarbij zij ook met grootere hoeveelheden zwavel gewerkt hebben. Door verhitting van b.v. 5 gram koolstof met 10 gram zwavel konden zij door verschillende verhittingsduur producten verkrijgen, met een zeer uiteenloopend zwavelgehalte. Dat in deze verbindingen, welke zoo goed als geen asch konden bevatten, de zwavel door chemische krachten aan koolstof was gebonden, bleek daaruit, dat door verhitting in hoog vacuum zwavelkoolstof werd afgesplitst.

De eenvoudige verklaring van Förster en Geisler omtrent het gedrag van de verschillende vormen gedurende de vercoking, moet dus door de proeven van Wibaut en Stoffel en die van Powêll en Parr zoodanig worden gewijzigd, dat de organische zwavelverbindingen der kool bij de vercoking wel degelijk zwavelwaterstof vormen, dat de organische zwavelverbinding daarbij in een zeer bestendig zwavelkoolstofcomplex wordt overgevoerd, en dat de ontleding van de pyrietzwavel niet zoo eenvoudig is als zij zien hebben voorgesteld.

Er werd reeds op gewezen, dat Powell bij zijn eerste proeven het chemisch of physisch karakter van het bestendige zwavelkoolstofcomplex nog niet nader kon definieeren. Bij zijn nieuwste onderzoekingen is hij er schitterend in geslaagd het karakter van dit zwavelkoolstof complex nauwkeurig te hebben vast-

gesteld door gebruik te maken van de phasenleer.

Een inleiding van de verschillende phasenleer evenwichten zal hier in het kort worden aangegeven.

Bij evenwicht in verschillende stelsels van stoffen maakt men gebruik van de begrippen:

Component (C) Phase (P) Vrijheidsgraad (F).

Men verstaat onder het aantal componenten in een zeker stelsel van stoffen het kleinst aantal soorten van moleculen, met behulp waarvan men de samenstelling van alle phasen kan opgeven. Onder phase verstaat men een gedeelte van het stelsel dat op zichzelf genomen homogeen is. Water en zijn damp zijn dus twee phasen, terwijl wij hier maar met één component te doen hebben.

Onder het aantal vrijheidsgraden verstaat men het aantal grootheden (temperatuur, druk, concentratie) welke men veranderen kan onder voorwaarde dat het systeem in evenwicht blijft.

De phasenregel van Gibbs geeft het verband tusschen deze drie grootheden aan in den vorm: P + F = C + 2.

Stelsels welke opgebouwd zijn uit een component noemt men monair; die, welke uit twee componenten zijn opgebouwd binair. Heeft men in een stelsel van stoffen dat in evenwicht verkeert maar één grootheid welke men veranderen kan, om het evenwicht te behouden, m.a.w. heeft men maar één graad van vrijheid, dan spreekt men van een monovariant stelsel, heeft men er twee dan is het stelsel bivariant enz.

De mogelijke vormen waarin de zwavel voorhanden kan zijn in het zwavelkoolstofcomplex worden door Powell tot de volgende drie groepen beperkt:

1. Het kunnen zijn een of meer chemische verbindingen welke opgelost worden door de koolstof;

2. Het kan een vaste oplossing zijn of van vrije zwavel of van een zwavelkoolstofcom'plex in koolstof;

3. Het kan een absorptie zijn van vrije zwavel of van een zwavelkoolstofcomplex aan de kooloppervlakte.

Heeft men te doen met een gas, dat door een vaste stof niet geabsorbeerd wordt, maar waarvan bij drukverhooging een zoodanige waarde van den druk kan worden bereid, dat er een chemische verbinding van beide componenten kan plaats vinden, dan ziet de

1) The journal of the American Society 45, page 1. 1923.