COKESGASKAMER.

Door Oberingenieur ANT. DIETZ

Zooals bekend is, wordt cokesgas of watergas bij het doorvoeren van waterdamp door gloeiende cokes gevormd. De toepassing van dit verschijnsel geschiedde tot dusverre in de bekende watergasgeneratoren. De vorming van het watergas geschiedt onder verbruik

van warmte. De cokes, die zich in den generator bevindt, bevat slechts een zekere hoeveelheid warmte, die voor gasvorming ter beschikking is, en die hoeveelheid moet na verbruik weer opnieuw gevormd worden. Deze nieuwe vorming geschiedt door lucht door de cokeskolom van den generator te blazen, waarmede warmteverlies verbonden is. De gasproductie in de generatoren kan dus alleen in voortdurend onderbroken bedrijf geschieden, d.w.z. op een korte gasperiode moet een periode van warmblazen volgen. De kwaliteit van het geproduceerde watergas hangt ten zeerste af van den duur van den gasgang en men is daarbij zeer sterk afhankelijk van de oplettendheid van de werklieden, die den genarator bedienen.

Om de fabricage van cokesgas zonder deze veelvuldige onderbrekingen te kunnen doorvoeren en de oplettendheid van het bedienend personeel niet zoo zeer in beslag te moeten nemen, werd de cokesgaskamer geconstrueerd, die onder No. 394554 in Duitschland gepatenteerd is. Uit de afbeelding is de constructie van de cokesgaskamer te zien. De cokesgaskamer is een aan alle zijden gesloten resp. afsluitbare kamer en heeft in het ondergedeelte de stoom- en aschkanalen en in het bovengedeelte de cokes- en kolenruimte. De stoomkanalen zijn met de cokesruimte door sleuven verbonden. De stoom, die in de stoomkanalen wordt toegevoerd, wordt in die kanalen oververhit, stroomt door de sleuven in de cokesruimte en verder door de gloeiende cokes. Hier wordt de stoom tengevolge van de hooge temperatuur in zijn bestanddeelen waterstof en zuurstof ontleed. De zuurstof wordt met de koolstof van de cokes in kooloxyd omgezet en trekt met de vrij geworden waterstof naar het bovengedeelte der kamer om van daar door de klimpijp naar de main te worden gevoerd. Daar de vorming van cokesgas met verbruik van warmte plaats vindt en de cokes, die zich in de kamer bevindt, niet heet geblazen kan worden, moet de benoodigde warmte van buiten aan de cokeskamer worden toegevoerd, hetgeen geschiedt door verhitting van de kamerwanden door het generatorgas, dat in den ovengenerator wordt gevormd. Om deze noodzakelijke verhitting naar behooren te kunnen uitvoeren, wordt de cokesgaskamer in verreweg de meeste gevallen direct boven den generator gebouwd, bij grootere ovens in