Ik ga nu wel als volgt te werk. Wanneer mij een architect voor villabouw komt vragen, wat hij zal doen om het huis tegelijkertijd in te richten voor gewone verwarming en voor gasverwarming, dan raad ik hem aan, wanneer het althans op geld niet aankomt, om twee afzonderlijke openingen te maken in den schoorsteen, zoodat men krijgt een behoorlijk uitgevoerden schoorsteen, zooals noodig is voor een gewone kachel, en een schoorsteen met verglaasde buizen van ten minste 8 en ten hoogste 10 c.M. wijdte voor de gaskachel.

Bij ons op zandgrond, waar de huizen op zand gebouwd zijn, biedt dat een uitstekende gelegenheid om een rechten ingang van de gaskachel in den schoorsteen te maken met een T-stuk en aan dat T-stuk wordt een buis naar beneden geleid, zoodat het water, dat eventueel in dien gaskachelschoorsteen ontstaat, in het zand van de fundeering loopt. Daarmede hebben wij gunstige ervaring opgedaan.

Ik heb nog een eigenaardig geval gehad, waarin de architect eenigszins oppervlakkig was geadviseerd.

Den architect was voorgeschreven om die buizen aan te brengen, maar hij heeft ze met den kop naar beneden gezet, met het gevolg dat om de 90 c.M. zoowel aan den binnenkant als aan den buitenkant van het huis een natte plek ontstond. Hieruit blijkt wel, dat er zoodanige hoeveelheid water komt, dat het noodig is om daarvoor zeker een afvoer te maken.

Ik zou willen zeggen, dat ik niet geheel overtuigd ben dat het onzerzijds veilig zou zijn om bepaald uit te spreken, dat een schoorsteen op een bepaalde wijze moet gemaakt worden, zoodat hij kan dienst doen zoowel voor een gaskachel als voor een kachel, die gestookt wordt met vaste brandstof.

De Voorzitter. De bedoeling is uitsluitend, dat er een voorschrift zal zijn in dezer voege, dat een schoorsteen zoo gebouwd moet worden, dat hij ook geschikt is voor het gebruik van gaskachels en zooveel mogelijk voor dat doel geschikt te maken is, zonder bepaald te zeggen: hij moet voor beide doeleinden een ideale schoorsteen zijn. Maar men moet in elk geval zijn aandacht wijden aan de bezwaren, welke gemakkelijk overwonnen kunnen worden. In de eerste plaats zal men door het aanstrijken van de wanden van den schoorsteen aan de ondervonden bezwaren tegemoet kunnen komen, en verder zou het ook zeer nuttig zijn om daaraan toe te voegen

den maatregel, dien de heer HipELAAR genoemd heeft.

Er blijkt uit, dat men ook in de kleinste onderdeelen niet moet stilzitten en dat men ook daar naar een betere oplossing moet zoeken, zoodat het gas niet alleen goed en goedkoop wordt geproduceerd maar men het ook in de huizen kan brengen zonder dat de bewoners er last van ondervinden.

Ik dank den heer Rutten voor zijne belangwekkende inleiding en ga nu over tot:

Vraagpunt 5. Zijn er bouwverordeningen bekend, waarin als eisch wordt voorgeschreven, dat in een woonhuis in verschillende kamers, badkamer en keuken gas moet worden aangelegd ?

De heer ir. J. Kutten {'s-Gravenhage).

M. D. V. Ik heb ook weder, dank zij de welwillendheid van den dienst van het Bouwen Woningtoezicht te 's-Gravenhage, laten nagaan, of bepalingen van dezen aard in bouwverordeningen voorkomen en gebleken is, dat dit nergens het geval is. Bovendien is daarbij nog de opmerking gemaakt, dat men, wanneer men een dergelijke bepaling maakte, dan eigenlijk aan het gas de voorkeur zou geven, hetgeen men als gemeente en als dienst van het Bouw- en Woningtoezicht niet kan doen. Bovendien zouden zij in strijd zijn met de Woningwet en art. 135 der gemeentewet.

Ik heb deze vraag gesteld in de hoop, dat er ergens een verordening te vinden zou zijn, welke een dergelijke bepaling bevat, maar ik kan zelf daarop antwoorden, dat er geen verordening bestaat waarin zoo iets voorkomt. Het zal dan ook wel nimmer gelukken om een dergelijke bepaling in een verordening opgenomen te krijgen.

Het middel, dat te Amersfoort toegepast wordt, is dan ook beter. Wij moeten het zoover zien te krijgen, dat de teekening van de gasleiding moet zijn goedgekeurd door de gasfabriek eer het Bouw- en Woningtoezicht op de bouwvergunning zijn fiat kan geven. Dat is het eenige dat wij gedaan kunnen krijgen en daarmede zouden wij in de goede richting gaan.

Ik meen dus, dat over dit vraagpunt discussie niet mogelijk is. Ik heb het laten nagaan en in geen bouwverordening blijkt dergelijke bepaling voor te komen. Dus geen van de aanwezigen zal iets daaromtrent kunnen mededeelen.

De Voorzitter. Ik ben het eens met den heer Kutten, dat dit vraagpunt niet vatbaar