Vraagpunt \A.'Werden in verschillende steden des lands nog nieuwe woningen gebouwd, die van gasverlichting werden voorzien"^.

Welk moet het standpunt van den gasdirecteur in dezen zijn, in het bijzonder met betrekking tot de arbeiderswoningen van het allerkleinste type, die met rijks- en gemeentesteun worden gebouwd om krotopruiming overeenkomstig de circulaire van den minister van arbeid, handel en nijverheid, dd. 5 Januari 1925 te bevorderen.

De Voorzitter. Betreffende dit vraagpunt is ingekomen een schrijven van den heer ir. C. L. Philips van dezen inhoud:

Daar ik verhinderd ben de vergadering bij te wonen, ben ik zoo vrij langs dezen weg de redenen aan te geven, die mij tot het stellen van vraagpunt 14 hebben genoopt.

Het is een niet te loochenen feit, dat de gasverlichting voor nieuw te bouwen woninggen der beter gesitueerden heeft afgedaan. Reden hiervoor is het meerdere gemak, dat de electrische verlichting biedt, nl. het gemakkelijk ontsteken, het zonder moeite verwisselen van gloeilichamen, die in verschillende lichtsterkte in dezelfde fittings kunnen worden aangebracht en het geringe onderhoud.

Tegenover deze gemakken staan de kosten van een dubbele aansluiting en een dubbele binnenleiding. De kosten van den electrischen stroom en gas voor verlichting zal ik niet vergelijken, daar deze in te sterke mate worden beinvloed door de gevolgde prijspolitiek.

Nu is het duidelijk, dat naar gelang de woning kleiner is, de gemakken minder tellen,dus tegenover de extra kosten der tweede aansluiting, meterhuur, enz. een naar evenredigheid gering voordeel staat.

Het streven der electriciteitsbedrijven is zelfs in de kleinste woningen een afzonderlijke aansluiting te maken. Toen te Nijmegen noodwoningen moesten worden gebouwd, was het vanzelfsprekend, dat zij electrisch licht zouden krijgen, over het al of niet aanbrengen van een gasaansluiting voor kookdoeleinden kon men later nog wel beslissen.

Toen in dit jaar door de woningvereeniging huizen zouden worden gebouwd van het allerkleinste type, overeenkomstig het schrijven van het R.Tnisterie van Arbeid, Handel en Nijverheid dd. 5 Januari 1925 voor verbetering der volkshuisvesting en tot voorziening in de behoefte aan eenvoudige woningen, stond het weder van te voren vast, dat electrische verlichting zou worden aangebracht.

In beide gevallen is het mij gelukt de auto-

riteiten te overtuigen, dat voorziening dezer woningen uitsluitend met gas zoowel in het belang der gemeente als in het belang der verbruikers zelf was.

Op in Engeland ingewonnen inlichtingen (British Commercial Gas Association) kreeg ik ten antwoord, dat onder den werkmansstand de gasverlichting hare populariteit behoudt, vooral ook om reden van de warmteontwikkeling, die in de wintermaanden van belang is.

Ook de toenemende vraag naar kookgas is daar een beslissende factor voor uitsluiting van electriciteit, daar een dubbele aansluiting niet rendabel is.

Van andere zijde werd mij verzekerd, dat in Engeland voor zeer kleine woningen als regel gasverlichting wordt toegepast, terwijl de architecten in den laatsten tijd gunstiger over gasverlichting denken dan eenige jaren geleden.

Ik achtte het bovenstaande van voldoende belang om dit ter kennis van de vergadering te brengen met de beide daaruit voortvloeiende, door mij gestelde, vragen.

De Voorzitter:

Ik herinner eraan, dat ik indertijd reeds in onze Algemeene Vergadering bezwaar heb gemaakt tegen het systeem om juist het minst draagkrachtige deel van de bevolking gelukkig te maken met tweeƫrlei soort van energiebronnen, welke door die menschen eigenlijk niet betaald kunnen worden. Het is ook buitengewoon onpractisch.

Men gaat op die manier aan het minst draagkrachtige deel der bevolking het duurste product geven. Die menschen betalen de duurste soort van electriciteit, waarvoor het hoogste tarief geldt, en voor hen geldt een nog hooger tarief voor het gasgebruik. Wanneer de verlichting er af gaat, dan is tenslotte de hoeveelheid gas, welke die menschen gebruiken, onvoldoende om de algemeene kosten, welke op de gasaansluiting drukken, te dekken. Wanneer men van een zuiver principe uitging, waarbij in de eerste plaats de algemeene kosten moeten worden betaald, dan zouden die kubieke meters gas nog veel hooger betaald moeten worden dan nu in rekening gebracht wordt om practische redenen. Desniettegenstaande gaat men maar door met dien menschen die dubbele aansluiting te geven, wat toch eigenlijk een luxe is. In dit geval is het electrische licht een luxe en evenzoo het gas, wegens het geringe aantal practische doeleinden, waarvoor het in die woningen kan aangewend worden.