regelmatig mogelijk te doen zijn. Wil men de productie wat minderen, dan ligt het voor de hand, dat men minder kolen moet vergassen; men zou denken, dat men dan de snelheid van de uitdraaiwalsen van de cokes maar behoeft te minderen, immers er komen dan boven minder kolen in de kamers. Maar ziet, dan krijgt men juist het tegenovergestelde resultaat: de gasproductie wordt grooter in plaats van kleiner.

Hoe komt dit ? Wel omdat door de mindere kolentoevoer de temperatuur boven in de kamers stijgt, en dit heeft een grooter gasrendement tengevolge. Wil men minder gas maken dan moet men eerst het generatorgas minderen, zoodat de temperatuur daalt en dan successievelijk kan men het uitdraaien van de cokes verlangzamen.

Ik bal U hiermede nu niet langer bebighouden, ook niet met de inrichting van de ovens; U biet be straks in bedrijf.

Nog even wil ik beggen, dat het gas uit de kamers niet alleen boven wordt afgevoerd, maar ook bijdelings % 2 M. van af den bovenkant, om te voorkomen, dat de gasdruk in de kamers te hoog bou worden. De druk in de ruwgasmain wordt door een Arcaregulateur gehouden op O a—l m.M.

De ovens bijn thans juist één jaar in bedrijf en hebben ons goed voldaan.

Ik heb U in het Juni-nummer van het maandblad „Het Gas” reeds eenige resultaten medegedeeld; ik bal niet in herhaling treden.

Wat de cokes betreft kan ik U mededeelen, dat we 3 maal een cokesproef in het groot genomen hebben. De eerste maal werd verstookt 1/3 Hebburn Wallsend en 2/3 Graf Bismarck, totaal 30240 K.G. De cokes werd machinaal uitgebeeld en gewogen.

We vonden 41,7% grof > 50 m.M. 35,5% geklopt 25—50 m.M. 14,1% parel 10—25 m.M. 9 % ziftsel O—lo m.M.

De 2de maal verstookten we

1/3 Kingshill Smalls

2/3 Duitsche Förderkolen (Graf Bismarck en Ewald)

We vonden toen:

39,5% grof 32,8% geklopt

16,5% parel 11,3% ziftsel.

De 3de maal verstookten we

2/3 Kingshill Smalls 1/3 Duitsche Förderkolen

(Graf Bismarck en Ewald)

De resultaten waren toen:

41,2% grof 32,5% geklopt

14,8% parel 11,5% ziftsel.

De laatste proef is eerst enkele dagen geleden gedaan en de hoeveelheden cokes in de 4 grootten heb ik vóór onze separatie-inrichting laten liggen, zoodat U zich morgen kunt overtuigen van de hoedanigheid.

( grof ±4B K.G. Het H.L.-gewicht 1 geklopt ±49 K.G. van de cokes is parel ±5Ol/2 K.G. ( ziftsel ± 631/2 K.G.

Het teer, dat in de Koppers-ovens geproduceerd wordt, is dun vloeibaar. Het S.G. is 1,105

Het koolstofgehalte bedraagt i 4,5% tegen vroeger met de oude retortovens ruim 20%.

Het stroomverbruik van de oveninstallatie is gering. Per ton kolen is voor het drijfwerk noodig 3 K.W.U. voor de kolenlift 0,150 „ voor de cokeslift 0,134 ~

voor de kolentransportgoot. 0,102 „ voor de cokesuitdraai-inrichting 0,216 „ voor den kolenbreker 0,347 „

Totaal rond 4 K.W.U. per ton kolen.

Het waterverbruik bedraagt voor een dagproductie van 15000 M® gas ±l9O M'’., waarvan ±144 M®. noodig is voor het wasschen en koelen van het generatorgas.

Ik mag deze voordracht niet eindigen alvorens nog iets gezegd te hebben van de finantiëele resultaten. In het eerste halfjaar van 1924 is aan arbeidsloon voor het oude fabrieksbedrijf uitbetaald ƒ 80.000.—. In ! 1925 zal over dezen termijn aan arbeidsloon voor het nieuwe fabrieksbedrijf uitbetaald zijn ƒ 44700.—.

Onze jaarproductie bedraagt rond 5 millioen M®. gas. Met de oude installatie zouden daarvoor 15100 ton kolen noodig zijn, met de