In de tweede tabel zijn voor elk der 15 jaren de prijzen verwerkt, die door de gezamenlijke 28 fabrieken werden betaald voor de kolen, respectievelijk ontvangen voor de bij producten

Voor een beter overzicht zijn de cijfers daarna nog eens verwerkt in een grafische voorstelling.

' TABEL 11.

Overzicht van de gemiddelde prijzen per jaar voor de gezamenlijke fabrieken.

Zie ook de aanteekeningen bij tabel 111.

In de derde tabel zijn voor iedere fabriek afzonderlijk de prijzen verwerkt, welke die fabriek gemiddeld over het tijdvak 1910 tot en met 1924 voor de kolen heeft betaald, respectievelijk voor de bijproducten heeft ontvangen.

De vraag doet zich thans voor of een groot aantal cijfers, over een betrekkelijk langdurig tijdvak, geen basis kunnen vormen, voor het vaststellen van een verhouding tusschen den

prijs betaald voor de kolen en de opßrengst | I van de bijproducten. , "

Vooral de laatste tijden hoort men herhaaldelijk klagen over de lage prijzen der bijaroducten. |

ln weik opzicht zijn deze prijzen echter hmt .. .

Jaartal. Gemiddelde prijs betaald per ton kolen op den wal. Gemiddelde opbrengst per: H.L. 1 cokes. 100 KG. teer. 100 K.G. sulfaat. 1910 ƒ 9,56 ƒ 0,43 / 1,11 ƒ 13,11 1911 – 9,22 – 0,41 – 1,16 – 15,04 1912 – 10,13 – 0,44 – 1,57 – 15,89 1913 – 11,25 – 0,46 – 1,92 – 15,51 1914 – 11,45 – 0,45 – 1,85 – 13,72 1915 – 13,69 – 0,58 – 1,29 – 20,45 1916 – 18,34 – 0,74 – 1,43 – 33,12 1917 – 33,61 – 1,21 – 2,84 – 34,23. 1918 – 48,92 – 2,48 – 6,33 – 52,09 1919 – 51,81 – 2,53 – 4,18 – 37,80 1920 – 60,74 – 3,07 – 5,63 – 36,36 1921 – 29,58 – 1,22 – 3,23 – 20,30 1922 – 19,24 – 1,04 – 1,91 – 19,29 1923 – 19,08 – 1,14 – 3,47 – 16,89 1924 – 17,41 – 1,08 – 3,06 – 14,34

Een garfabriek met zijn vast personeel en betrekkelijk stabiele exploitatiekosten, vindt in hoofdzaak alleen in den kolenprijs zijn wisselende factor.

Al worden de prijzen der bijproducten dan ook vaak beheerscht door geheel andere factoren dan den kolenprijs, zoo zal een gasfabrikant zijn bijproducten toch goedkooper kunnen leveren, naarmate de kolenmarkt zakt, of moet hij voor die bijproducten meer ontvangen, wanneer de kolenprijs stijgt. I

Uit de derde tabel volgt, dat de 28 in dit overzicht betrokken, naar ligging en grootte, zeer uiteenloopende fabrieken, in een tijdvak van 15 jaren, die wat economische toestanden betreft, verbazend verschillen, een middenprijs voor hun kolen hebben betaald van ƒ 24,41 franco op den wal, terwijl de cokes opbracht ƒ 1,15 per H.L., het teer ƒ 2,74 per 100 K.G. en de sulfaat/24,33 per 100 KG. Rekenen wij deze cijfers om per gulden kolenkosten, dan vinden we, dat gemiddeld voor lederen gulden, die in het bovengenoemde tijdvak voor de kolen werd betaald, ontvangen werd voor cokes ƒ 0,047, teer ƒ 0,112, en sul-faat ƒ 0,997. Leggen wij dezen maatstaf aan voor • den toestand van heden, dan vin- I den wij dat bij een kolenprijs L van ƒ 12,50 franco op den wal, een H.L. cokes 12% X ƒ0,047 = ± ƒ0,59, 100 KG. teer 12U> X ƒ 0,112 = ƒ 1,40, en 100 KG. sulfaat 121% x 0,997 = ƒ 12,46, zou moeten opbrengen.

Wij geloovén hieruit te mogen besluiten* dat de huidige prijzen der bijproducten ia verhouding tot den kolenprijs normaal mog»H worden genoemd.

M.