MEDEDEELINGEN

Secretariaat.

Het officieele correspondentie-adres der Vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland is: Ir. J. Rutten, Neuhuyskade 77, 's-Gravenhage, Telefoon 14752.

Het privé-adres van den Directeur van het Centraal-Bureau is: G. Meijer, Johan van Oldenbarneveltlaan 106, Den Haag, Telefoon 50683.

Adresveranderingen.

Het buitengewoon lid Ir. J. D. de Lind van

Wijngaarden is verhuisd van de Bilt naar Medan, p/a den Heer P. Modderman, Deli Mij.

Subsidiën.

Toegezegd dd. 8 April een jaarlijksche subsidie van f 25.

Ondersteuningsfonds.

Toegezegd dd. 30 Maart 1926:

1 bijdrage voor eenmaal ad f 5, .

Toegezegd dd. 1 April 1926:

1 jaarlijksche bijdrage van f 25, .

GASVERWARMING

Door D, STAVORINUS,

Met voldoening kan worden geconstateerd, dat de gasverwarming in ons land zeer sterk toeneemt. Terwijl nog niet zoo heel lang geleden de gasverwarming door het groote publiek met een wantrouwend oog werd aangekeken, is, dank zij een flinke en zakelijke propaganda en een goede prijspolitiek bij de meeste gasfabrieken, de opvatting bij het meerendeel der menschen geheel gewijzigd, zoodat de gashaard of gaskachel beschouwd wordt als een hulpmiddel, hetwelk besparing aan arbeid en aan geld brengt. Doch ook den fabrikanten van gastoestellen komt alle eer toe voor de moeite, welke zij, al is het dan ook voor een deel in eigen belang, zich getroosten om de gasverwarming zoo volmaakt mogelijk te maken. Daarmede staan soms reeksen van proefnemingen en onderzoekingen in verband, die meermalen een goed inzicht geven op de juiste economische waarde der gasverwarming. Tot de publicaties in de buitenlandsche pers, die voor het streven bij ons te lande van veel waarde zijn, behooren o.a. de verhandeling van Spaleck over Centrale verwarming (met cokes) of lokale gasverwarming en van Kaiser over Lokaalverwarming met gas, beide verschenen in het Gasund Wasserfach.

In zijn verhandeling stelt Spaleck allereerst de vraag, hoe men tot de centrale verwarming gekomen is? Spaleck beantwoordt deze vraag met de mededeeling, dat de verbranding der vaste brandstof tamelijk veel eischen stelt in zake toezicht tn moeite, welke voorwaarden niet gemakkelijk kunnen vervuld worden in scholen en iri operibare gebouwen, weshalve men in die inrichtingen de verbranding van de brandstof op een enkele plaats is gaan centraliseeren.

Tegenover deze centralisatie der verbran-i : dmj in centrale verwarming,|

staat de centrale verwerking der kolen in de gasfabriek tot de veredelde gasvormige brandstof, welke brandstof dan verder geheel als het warme water naar elke willekeurige plaats kan worden geleid om daar op uiterst gemakkelijk te regelen wijze warmte te produceeren.

Daarmede komen ook voor de gasvormige brandstof de nadeelen te vervallen, die tot het invoeren van de centrale verwarming hebben geleid. En door den aanleg van lokaal verwarming met gas wordt ook belangrijk op de aanlegkosten bespaard, vergeleken met de aanlegkosten der centrale verwarmingen met vaste brandstoffen.

Centrale verwarming is in geenen deelen zoo economisch als men over het algemeen wel aanneemt. Er wordt wel beweerd, dat een boiler voor centrale verwarming een veel hooger nuttig effekt geeft, dan een gewone kamerkachel, doch deze stelling gaat alleen op bij volle ketelbelasting, dus als de verwarmingsinstallatie op volle capaciteit werkt, hetgeen alleen bij zeer koud weer het geval is. Zoodra zachter weer intreedt en vooral ook in de overgangsseizoenen, wordt de verwarmingsketel zoodanig onderbelast, dat het nuttig effekt belangrijk daalt, soms belangrijk beneden de 50 procent. Daarbij komen dan grootere verliezen, die op andere plaatsen worden vastgesteld. De cokesketel heeft door grooten waterinhoud en ook door de vrij groote hoeveelheid gloeiende brandstof een belangrijke warmtecapaciteit, die oorzaak wordt, dat de werking van den ketel slechts zeer langzaam het gedaalde warmteverbruik volgt. Bij klein stellen van een aantal radiatoren zal de verminderde circulatie een oververhitting van den ketel ten gevolge hebben, zoodat aanvankelijk in plaats van vermindering een vermeerdering in warmtetoevoer naar de radiatoren zal plaats vinden. Een