herkomst en vele analysecijfers. Juist deze talrijke gegevens maken het tot een handig boekje ook voor den gasfabrikant om zich omtrent een of andere steenkoolsoort eenigszins te orienteeren. Als titel had ik liever Steenkool-analysen gelezen.

B. è B.

The Gas World, 27 Maart en 3 April 1926.

J. N. Reeson deelt een en ander mede over de toepassing van electrisch lasschen bij de constructie van gashouders te Melbourne. Ook voor reparatiewerkzaamheden zelfs gedurende het bedrijf beveelt hij deze methode aan.

Boven klinknagelverbindingen heeft de laschnaad het voordeel van grootere sterkte en bij goede uitvoering meerdere veiligheid. Het teekenwerk op het constructiebureau is veel eenvoudiger en de fabricage- en montagekosten zijn lager. Of dit voor Europa met geheel andere prijzen voor het materiaal en arbeidsloon eveneens geldt, is niet uit de gegevens op te maken.

De nieuwe electriciteitswet stelt de Engelsche industrie een prijs van één penny per KWh in het vooruitzicht.

Een aardige spotprent brengt de eenvoudige waarheid nog eens duidelijk naar voren, dat voor de productie van één therm (ca. 25000 caloriën) dus ongeveer 30 KW h noodig zijn, kostende 2 shilling 6 d of 150 cent, terwijl bijv. de gasfabriek te Sheffield voor deze hoeveelheid warmte in gasvorm slechts 4 d of 20 cent verlangt op den huldigen dag.

Ook bij inachtname van de in de praktijk voorkomende rendementen der verbruikstoestellp, geven deze enkele cijfers wel een duidelijk beeld van de grootere economie der toepassing van gas voor verwarmingsdoeleinden.

R. W. Davies geeft eenige belangrijke cijfers over de besparing aan brandstof bij cokesoyens tengevolge van de verbeterde constructie in de Iptste jaren. Hij komt tot de conclusie, dat bij volle belasting der ovens een teruggang van het brandstofverbruik is bereikt van ca. 675 caloriën tot 475 caloriën per Kg. gedistillepde kolen. Bij en % belasting is de vooruitgang slechts weinig kleiner.

Hierdoor is de productieprijs van het hoofdproduct de cokes gedaald.

De gegeven cijfers zijn aan de practijk ontleend en dus geen paradecijfers, bij garantieproeven bereikt, welke soms nog beneden de 400 caloriën per Kg. kolen liggen.

The Gas World, 10 en 17 April 1926.

A. H. T. Williams heeft een constructie gepatenteerd, waarbij in de kuip van een gewonen gashouder een reservoir wordt gebouwd, waarin gas onder hoogeren druk kan worden geborgen en naar behoefte onder de klok worden toegelaten. Op deze wijze kan op betrekkelijk goedkoope manier de gasberging worden vergroot.

De vele branden, welke in den laatsten tijd in Engeland voorkomen, voornamelijk van oude landhuizen, grijpt de redactie aan om erop te wijzen, dat het stoken van vaste brandstoffen en vooral in open haarden, gevaarlijk is.

Bij gasverwarming is het brandgevaar veel minder groot, daar in den schoorsteen geen vonken meer voorkomen en de temperatuur veel lager is. In oude gebouwen, waarbij de houten balken zelfs soms door de schoorsteenen heenloopen, verdient dus aanbrenging van gashaarden zeker de voorkeur.

Handbuch der Gasindustrie in Verbindung mit der Zentrale für Gasverwertung E.V., als band 3 der Deutsche Wirtschaftsbucherei, verschenen in 1926 te Berlijn-Charlottenburg bij Mundus-Verlaganstalt G.m.b.H.

Dit werk geeft een lijst der Duitsche fabrieken op het gebied der gasindustrie, onderverdeeld naar bouw van gasfabrieken, kamerovens, generatoren, gasmeters, kook- verwarmings- en badapparaten, apparaten voor industrieele doeleinden, gasaanstekers, compressoren en gasturbines en motoren.

Van ieder der fabrieken wordt jaar van aanvang, bestuur, het gebied waarop men zich beweegt en het concern waarbij aangesloten, uitvoerig toegelicht.

Vervolgens een overzicht van Vereenigingen en Concerns met als slot een register van leveranciers en firma's. J. B.

Moderne keuring van vuurvast materiaal, door Ir. J. L. Bienfait.

„De Ingenieur" 1926 no. 11.

Een overzicht wordt gegeven van den huidigen stand van de onderzoekingsmethoden, met welke het mogelijk is een goed beeld te krijgen van de vuurvastheid. Deze eigenschap moet worden onderzocht in een apparaat waar het gedrag van het materiaal onder druk van 2 k4 K.G.per bij temperaturen boven 1000° C. wordt onderzocht.

De chemische analyse is niet meer dan een hulpmiddel om de vermoedelijke bruikbaarheid te beoordeelen. Veel belangrijker is de