kamer voor het hoofd der school verbouwd werden, en er geen behoorlijke schoorsteen aanwezig was, werd hierin voorzien, door grèssbuis afvoerkanalen in te laten metselen, te samen boven het dak uitkomend in een looze schoorsteenommetseling. In de kanalen waren T-stukken gezet; de gasradiatoren waren aan de zijdelingsche tubelure ervan, door middel van verloodplaatijzeren buis aangesloten. Het onderste deel van het teestuk reikte in het zand der bouwgrond, zoodat eventueel bij het aansteken der kachels optredend condensaat, daarin kon verdwijnen.

Wat de gasleidingen betreft, deze waren nauwkeurig berekend, en er was dan ook geen verschil aan de vlammen der radiatoren te bespeuren of er slechts een radiator brandde of meerdere.

Het meeste zal ons echter de automatische temperatuurregeling interresseeren, deze is in fig. 2 schetsmatig voorgesteld. Zij werd verkregen door middel der Telegastemperatuurregulateurs, met aparte klep en voethoorn, waarvan de werking als bekend verondersteld wordt.

Voor de gaskraan a van elke radiator b is een regelklep c geplaatst. De voelhoren d, is op de juiste plaats aan den wand van het vertrek aangebracht. Het regelgas onttrokken aan een der kleppen c gaat door een naadlooze buis naar de voelhoren d, vandaar wederom door een ®/g" buis terug naar de ruimte boven de regelklep. Vandaar gaat een koperen leiding naar de regelklep der andere gasradiator en dan wordt het regelgas van deze klep, door een koperen buisje ter verbranding binnen in de gasradiator geleid. De aanslui-

Wrge

ting voor het onttrekken van regelgas aan de tweede regelklep c is dichtgesoldeerd. De hoeveelheid door te stroomen regelgas wordt uitsluitend bepaald door het schroefje e op de laatste klep, het correspondeerende schroefje e op de eerste klep staat geheel open. De verbindingsleidingen van voelhoren en kleppen welke in het oog vallen zijn van dun koperen buis gemaakt. De naadlooze pijpen, welke onder den vloer liggen, moeten met bijzondere zorg in elkaar geschroefd en gedicht wordeng en zijn, daar de gasstroom er slechts langzaam doorgaat, voorzien van waterzakjes, om eventueel optredend condensaat terug te houden. De voelhorens zijn op 1.50 M. hoogte boven den vloer geplaatst, aan den wand tegenover de gasradiatoren en er is zorg gedragen dat zij niet door directe zonnestralen getroffen kunnen worden. Wat nu de werking betreft, gedurende het geheele stookseizoen hebben de regulateurs niet éénmaal geweigerd. De twee radiatoren door een voelhoren bediend, gaan practisch beiden tegelijkertijd aan en uit; de regeling der temperatuur is zeer gevoelig. Diagrammen opgenomen om de goede werking der regulateurs te controleeren zullen in het slot van het artikel nog besproken worden.

De hoofdzaak van alles is echter natuurlijk, wat zijn de bedrijfscijfers wat brandstofverbruik betreft, en hoe staan deze in verhouding met de kosten bij gebruik van een andere brandstof. De cijfers dienaangaande zijn in tabel I te vinden en wij zien eruit, dat de kosten bij gasvorming zelfs tegenover de kosten bij gebruik van wel de goedkoopste vaste brandstof nm. de gascokes zeer gunstig te noemen zijn.

Een belangrijk vraagstuk bij het beginnen van een campagne voor gasverwarming, speciaal voor grootere ruimten, zooals bvb. de boven besproken school er een is, is de wijze van berekening voor het bepalen der benoodigde warmtecapaciteit der verwarmingslichamen, en het geven van garanties.

Nemen wij aan dat een lokaliteit verwarmd moet worden, terwijl de binnenkant der muren en de lucht in het vertrek de temperatuur radiatoren (of andere verwarmingslichamen) Wi Cal/uur af kunnen geven. Hoe zal nu het