bruidegom, oud vijfentwintig jaar, bakker, en Geel, Pieter, oud veertig jaar, gemeentebode, beiden wonende te Amsterdam.

Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.

J. Noord

A. Zuid K. Noord

A. Zuid p. Geel

J. Keltjens

Over te leggen stukken;

(Verplicht)

a. uittreksels uit de geboorteakten van bruidegom en bruid d.d. 5 januari 1959

b. uittreksels uit de overlijdensakten van de ouders, de grootouders van moederszijde en de grootvader van vaderszijde van de bruid d.d. 5 januari 1959

c. schriftelijke toestemming van de minister van justitie d.d. 12 januari 1959

d. bewijzen d.d. 12 januari 1959 van gedane huwelijksafkondiging te Amsterdam en te ’s-Gravenhage

e. afschrift van de akte van het nieuwe huwelijk van Maria West met Piet Oost d.d. 10 september 1956

(Niet verplicht)

f. uittreksel uit het voogdijregister d.d. 5 januari 1959, waaruit blijkt dat de bruid onder voogdij staat van Albertus Zuid;

g. verklaring van het hoofd van de 7e Afdeling van het departement van justitie d.d. 5 januari 1959, waaruit blijkt, dat de bruid ter beschikking van de regering is gesteld.

Naschrift van de redactie

Blijkens de opgave heeft Maria West, achtergebleven echtgenote van Jan Noord, op 10 april 1956 van de rechtbank te Amsterdam vergunning verkregen een nieuw huwelijk aan te gaan. Op IQ september 1956 trad zij in het huwelijk met Piet Oost. Door dit huwelijk werd haar hurwelijk met Jan Noord ontbonden (zie art. 254, 2°. 8.W.).

Als bewijs van de ontbinding van zijn huwelijk met Maria West moest Jan Noord derhalve overleggen een uittreksel uit de huwelijksakte Oost-West.

De bruid Anna Zuid is minderjarig. Haar ouders zijn overleden. Zij staat onder voogdij van haar grootvader van vaderszijde Albertus Zuid en volgt dus diens woonplaats. Haar andere grootouders zijn overleden. De in leven zijnde grootvader moet in twee hoedanigheden toestemming geven, nl. als grootvader en als voogd (art. 92,

19-1959