De minister van arbeid, handel en nvijerheid – Verschuur – wilde echter aan de wens van Fruytier voldoen en daartoe een ander verdienstelijk hoofdinspecteur tegen diens wil naar elders overplaatsen.

Maar hij de behandeling van ’s ministers begroting kwam de Eerste Kamer in het geweer. Ernstige protesten werden gehoord en men dreigde tegen de begroting te zullen stemmen.

Hoewel de minister op tal van zakelijke gronden zijn voornemen uitvoerig verdedigde, hield de Eerste Kamer voet hij stuk. Zij zag voor deze bevoorrechting hoven een ander geen redelijke grond.

De voorzitter der Eerste Kamer wist ten slotte de minister te redden door voor te stellen de beraadslagingen te schorsen na een nacht beraad. De minister verklaarde de volgende dag wijselijk aan het verlangen der opposanten te zullen voldoen, waardoor een dreigende ministeriële crisis op het laatste moment werd voorkomen.

Voorbeeld V

Gedurende de eerste wereldoorlog werd de zomertijd ingevoerd met het oog op de noodzakelijkheid op het kunstlicht te besparen. In 1923, toen dit motief niet meer gold, bestond de zomertijd nóg. Velen was dit een doom in het oog. Na een mislukte poging van boer Braat en van Deckers in 1922 (vlak voor de verkiezingen) om de zomertijd afgeschaft te krijgen, verschijnt in 1923 wederom een ontwerp daartoe.

Oud zegt op blz. 85 van deel II van „Het jongste verleden”, dat „de Nederlanders de Chinezen van Europa waren. Heel de wereld is ingedeeld in tijdzones, die ieder onderling een uur verschillen. Alleen Nederland hield er een eigen tijd op na, die 19 minuten en een aantal seconden verschilde van die van Greenwich. Wij sluiten niet aan bij Engeland, Frankrijk, België en evenmin bij Duitsland. De minister van landbouw, handel en nijverheid weigert mede te delen, hoe de regering over deze kwestie denkt.”

Braat hield de zaken warm. Voor hem is de afschaffing van de zomertijd van overwegend belang. Maar het bleef bij het oude, totdat minister Ruys de Beerenbrouck ten slotte zelf met een voorstel kwam, nl. de zomertijd af te schaffen. In het voorjaar van 1925 werd zijn voorstel door de Eerste Kamer verworpen.

In de loop van het zittingsjaar 1935/1936 kwam de zomertijd weer op de proppen. De regering heeft gekozen voor de rationele oplossing: West-Europese tijd in de winter en midden-Europese tijd in de zomer. Dit betekende, dat enerzijds werd aangesloten bij het inter-