oefenen, dan oefent de andere ouder die alleen uit (art. 356 8.W.). Voogdij is in zo’n geval niet mogelijk. De vader kan met de voogdij over zijn kind worden belast, als het huwelijk is ontbonden. Dit laatste was in de opgaaf niet vermeld.

Niet alle inzenders hebben rekening gehouden met de bepaling van artikel 92, derde lid, B.W. Soms liet men ten behoeve van de bruidegom de voogd – en niet de toeziende voogd – toestemming geven. Eén inzender vermeldde in zijn akte, dat, behalve de toestemming van de vader van de bruid, ook die van haar toeziende voogd vereist was. Gelijk gezegd, staat de bruid onder ouderlijke macht en niet onder voogdij. Toestemming van de toeziende voogd is niet juist. Enkele inzenders heten de grootouders van de bruidegom en/of de bruid toestemming verlenen. Deze inzenders wordt erop gewezen, dat de toestemming van de grootouders vereist is in de gevallen genoemd in artikel 92, tweede lid, B.W. Deze gevallen deden zich hier niet voor.

De ouders van de bruidegom hebben volgens de opgaaf bij authentieke akte toestemming tot het huwelijk verleend. Enkele inzenders hadden hiervan in de akte geen melding gemaakt, hoewel artikel 45 B.W. dit voorschrijft.

Een inzender was van mening, dat de minister van justitie mede toestemming moest verlenen en dat afkondiging moest geschieden in de woonplaats van de ouders van partijen. Artikel 98 B.W. is in dezen niet van toepassing, terwijl in het Burgerlijk Wetboek wordt bepaald, dat afkondiging moet plaatsvinden in de woonplaats of voorlaatste woonplaats van partijen (artt. 41, 108, 109 8.W.).

Sommige inzenders bleken niet gedacht te hebben aan artikel 127, laatste lid, 8.W., nl. dat in de akte moest worden melding gemaakt van de beëdigde verklaring.

De naam van een getuige was in de huwelijksakte van één onzer medewerkers moeilijk te ontcijferen, omdat hierin kennelijk was geradeerd. Opgemerkt wordt, dat radering in een akte van de burgerlijke stand strafbaar is.

In een huwelijksakte was vermeld, dat de arrondissementsrechtbank genoegzaamverklaring van stukken had uitgesproken, omdat de bruidegom geen geboorteakte kon overleggen. Als zo’n akte niet kan worden gefourneerd, zal in het algemeen de procedure, omschreven in artikel 127 8.W., plaatsvinden en zal genoegzaamverklaring van stukken niet nodig zijn.

Verschillende huwelijksakten waren niet feilloos opgemaakt. Zo werd in een akte een persoon genoemd, die toestemming gaf tot het