werkverruiming geplaatste heen en weer reizende arbeiders, zonder dat daarvoor bonnen behoeven te worden ingeleverd zooals dit tot dusverre vereischt was.

De Rijksdienst voor de Werkverruiming acht dit verzoek echter niet voor inwilliging vatbaar, aangezien eenerzijds het thans verstrekte warme voedsel met hooge voedingswaarde niet zonder inneming van bonnen beschikbaar kan worden gesteld, terwijl anderzijds het bonlooze eten te weinig voedingswaarde heeft. Het inleveren van bonnen behoeft overigens geen groot bezwaar te zijn, omdat de tewerkgestelden over extra-rantsoenen beschikken.

Vergoeding bij reisvertraging

Naar aanleiding van het feit, dat in den laatsten tijd herhaaldelijk vertragingen voorkomen bij de middelen van vervoer (trein en bus), waardoor werklieden die bij de werkverruiming geplaatst zijn en dagelijks naar het werk vervoerd worden langer dan 12 uur onderweg zijn van het gezamenlijk vertrekpunt in hun gemeente tot hun terugkeer aldaar, heeft de Rijksdienst voor de Werkverruiming het noodig geacht een regeling voor de betrokken werklieden vast te stellen, waarbij hun bij aanzienlijke vertragingen een vergoeding wordt toegekend voor den tijd, dat zij langer dan 12 uur onderweg zijn. Deze vergoeding bedraagt:

Bij overschrijding van den tijd van 12 uur met:

Uit de inspectie Aantal tewerkgestelden Cultuurtechnische werken Andere werken Totaal Friesland . . 2044 148 2192 Groningen . . 2093 707 2800 Drenthe . . . 1534 12 1546 Overijssel . . 4313 16 4329 Gelderland 5606 357 5963 Utrecht . . . 2579 312 2891 Noordholland 2330 3568 5898 Zuid-Holland 2586 3171 5757 Zeeland . . . 425 187 612 Noordbrabant 4619 5>9 5138 Limburg . , 93 ”3 206 Totaal . 28222 9110 37332

90 minuten of minder, nihil

91 minuten tot en met 150 minuten, 60 cent

151 minuten tot en met 210 minuten, go cent

211 minuten tot en met 270 minuten, 120 cent enz..

dus het normale loon van f 0,30 per uur, met afronding op heele uren, terwijl een vertraging van anderhalf uur of minder niet vergoed wordt.

Statistiek

De stand der tewerkstelling was op 23 December 1941, verdeeld over de verschillende Inspecties, als volgt.

Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat op dezen datum de werkverruiming voor de kamparbeiders en ingekwartierden, alsmede voor de per trein heen en weer reizende arbeiders, was stopgezet.

De werkverruiming voor hoofdarbeiders en kunstenaars door Mr. D. J. Gorter

De tegenstelling hoofdarbeiders-handarbeiders is ongetwijfeld geen gelukkige. Alsof de handarbeider zijn verstand niet noodig heeft om zijn taak naar behooren te vervullen! Menig vakman heeft een heel wat grootere kennis en zelfstandigheid van oordeel noodig dan menig kantoorbediende, wiens administratieve bezigheden louter routinekennis vergen.

In de tegenstelling klinkt iets door van het oude vooroordeel, dat hij, die de pen voert, maatschappelijk hooger moet worden aangeslagen dan de man, die ~slechts” gereedschappen hanteert.

Het ware te wenschen, dat dit vooroordeel zoo spoedig mogelijk wordt uitgeroeid. Het zal de waardeering voor eiken nuttigen

arbeider ten goede komen. Thans ploetert menig arbeider in de gerechtvaardigde poging om zijn kinderen vooruit te brengen en laat zijn kinderen studeeren, ook al ontbreekt de aanleg, met het gevolg, dat menigeen op een kantoorkruk zucht zonder vooruitzichten en zonder arbeidsvreugde, die als vakman een heel wat nuttiger plaats in de samenleving tot eigen bevrediging had kunnen bekleeden.

Intusschen, het spraakgebruik heeft de terminologie geijkt en wij zullen dan ook van hoofdarbeiders blijven spreken.

Reeds sedert een aantal jaren heeft het Departement van Sociale Zaken de tewerkstelling van werklooze hoofdarbeiders zooveel mogelijk bevorderd. Het bleek in de practijk nu eenmaal veelal niet doenlijk werkloozen, die gewend zijn de pen te hanteeren, deze voor den schop te doen verwisselen. De gebruikelijke objecten van werkverruiming, hoofdzakelijk van cultuurtechnischen aard, kunnen hier niet in de behoeften voorzien. Er werd derhalve gezocht naar arbeid van anderen aard.

De moeilijkheid is echter, dat het begrip hoofdarbeider niet slechts, zooals wij reeds opmerkten, weinig gelukkig, doch bovendien uitermate vaag is. Allerlei schakeeringen, van den geleerde af, die wetenschappelijken arbeid verricht, tot den eenvoudigsten kantoorbediende toe, die slechts adressen schrijft, vallen onder het begrip hoofdarbeider.

Ten einde een zekere ordening aan te brengen, heeft het Departement van Sociale Zaken een onderscheiding in 3 categorieën gemaakt:

I. Academisch gevormden; 11. Middelbaar gevormden; 111. Eenvoudig administratief geschoolden.

Voor elk van deze groepen werd passende arbeid gezocht en een afzonderlijke loonregeling vastgesteld.