schappelijken Werker, die zich ter beschikking van de gemeenschap heeft gesteld om den menschen in hun maatschappelijke nooden bij te staan, veel moeilijkheden. Hij ontkomt niet aan de noodzakelijkheid om met deze karaktereigenschappen rekening te houden en slechts hij, die zich moeite geeft het karakter van den persoon, die zijn hulp inroept, nader te leeren kennen, zal met succes ten bate der samenleving werkzaam kunnen zijn.

Van den volwassen mensch kan worden aangenomen, dat zijn karakter gestabiliseerd, gevormd is. Hij heeft een vast omlijnd doel voor oogen, kent de moeilijkheden van het leven, heeft idealen, die meer bereikbaar zijn dan de luchtkasteelen uit zijn jeugd, en weet hoe zich te gedragen om, ter bereiking van zijn doel, niet in conflict te komen met de belangen zijner medemenschen.

De jonge mensch, lichamelijk nog niet volgroeid en geestelijk niet gerijpt, moet aan het ernstige, harde arbeidsproces deelnemen, hoewel zijn hart nog meer naar het spel verlangt. De jeugdige mensch, juist in zijn moeilijke puberteitsjaren van de rustige schoolbanken plots midden in het volle leven gezet, moet in den ambtenaar van het Arbeidsbureau een ouderen vriend vinden, bij wien hij niet tevergeefs aanklopt en die hem in zijn ~Himmelhochjauchzend und zum Tode betrübt” – periode begrijpt en aanvoelt.

Dezen steun moet de jongen niet alleen hebben, als hij de school verlaat en voor de beroepskeuze staat, doch tot aan den tijd, dat hij als volwassen kan worden beschouwd. Daarom is m. i. de leeftijdsgrens van 21 j aar voor de jeugdbemiddeling zeer goed gekozen.

Deze grens moet zeker niet lager gesteld worden, want ook in de adolescentie-periode heeft

de jonge man iemand noodig, die hem in die jaren van zelfstandigheidsdrang, welke dikwijls tot conflicten leidt, ter beschikking staat.

De beroepspsycholoog adviseert den jongen de richting, welke hij, krachtens aanleg en capaciteiten, voor zijn beroepsvorming moet inslaan, en de jeugdbemiddelaar, die de eigenschappen van jeugd-ZetWer moet bezitten, helpt den jongen op het gebied der arbeidsbemiddeling en beroepsvorming, totdat hij geestelijk en lichamelijk volgroeid is.

ledereen, die met de jeugd heeft omgegaan, kent haar nooden, en weet, dat speciale zorg aan haar moet worden besteed.

Nu geeft de heer Dassen in het Juli-nr. als zijn meening te kennen, dat de jeugdzorg in de bemiddeling zich niet verder behoeft uit te strekken dan tot aan het beroepskeuze-advies, waarna de jeugd aan de deskundige bemiddelaars dient te worden overgegeven.

Deze meening kan ik, zooals uit het bovenstaande blijkt, niet onderschrijven.

De psyche van de jeugd is veel moeilijker te begrijpen en aan te voelen, dan die der volwassenen.

ledere deskundige vakbemiddelaar, hoe goed landbouwspecialist, werktuig- of bouwkundige hij ook moge zijn, is nog geen jeugd-kenner.

Ik beveel den heer Dassen het uitstekende artikel van den heer Meilink in het Mei-nr. over „Jeugdbemiddeling” dringend ter lezing aan. Daaruit blijkt hoe omvangrijk het werk in de jeugdbemiddeling ten behoeve der jeugd is, en ook, dat dit niet alleen bestaat uit het bemiddelen tusschen werkgever en werknemer.

Gaarne stip ik hier een passage uit diens artikel aan:

~Inmiddels blijven observatie en registratie noodig, wil men met succes zijn taak als jeugdbemiddelaar vervullen. De ervaringen zijn van velerlei aard; zij beperken zich allerminst tot de vakbekwaamheid van den jongen. Men ziet en hoort veel in de kamer van den jeugdbemiddelaar. De jongens spreken over ambities, over de gezinsomstandigheden, maatschappelijke omstandigheden, zij biechten vaak kleine misdrijven enz. enz. Men kan de ontwikkeling van den jongen volgen en men zou meermalen, door een geslaagde bemiddeling of door een handreiking op andere wijze, kunnen helpen.”

Over alle mogelijke sociale zorg, die van overheidswege en

ARBEID) BESTEL

Orgaan van hetßijksarheidshureau, den Rijksdienst voor de werkverruiming en den Mederlandschen Werkloosheidsraad (Voortzetting van het Tijdschrift v. d. Neder landschen Werkloosheidsraad, De Arbeidsmarkt en Werk en Steun.) Redactie: Dr. L. J. M. Beel, Anth. Folmer, Ir.R. A. Verwey en Mr. F. A. Helmstrijd, eindredacteur

Vasle mededewerkers;lr. P.Boezaardt, A. J. A. C. van Delft, K. van Dijk, J. A. A. Hartland, Th. van Lier, N. A. van MUI, Mr. H. J. Morren, G. van O ver beek, Mr. J. H. J. Schouten, Mr. Ph. H. M. Werner en Ir. J. Th. Westhoff.

Stukken voor de redactie aan den eindredacteur. Stationsstraat 28, Alphen aan den Rijn Administratie van abonnementen en advertenties b.d. uitgever Ff. Samsom n.v. te Alphen aan den Rijn Abonnementsprijs f 3,go* per jaar fr. p.p.