sterkte in de bedrijven, welke van dat conjunctuurverloop uitgaat. O. i. zal echter, wil men hiertoe met succes kunnen overgaan, allereerst de sociaal-economische structuur van het gewest behoorlijk dienen te zijn vastgelegd. Waar nu in verschillende gewesten deze structuur, vooral wat de details betreft, nog voor een groot deel onbekend is, ligt hier voor de sociaal-economische dienst een groot terrein ter bewerking braak, waarvan de uitkomsten en resultaten ook voor derden van groot belang kunnen worden geacht.

Om een voorbeeld te geven van de waarde van dit alles voor de praktijk: zo zou het b.v. mogelijk kunnen zijn, dat de sociaal-economische dienst op grond van het conjunctuurverloop etc. voorziet dat in een bepaalde industrie of bedrijfstak werkloosheid dreigt, zodat tijdig maatregelen kunnen worden overwogen om de mensen weer onverwijld in de arbeid te brengen.

2e. Het geïnformeerd zijn over het aantal arbeidenden in de diverse bedrijfstakken, zowel wat betreft mannen, vrouwen, meerderjarigen en minderjarigen, als wat betreft de grootte-klassen der ondernemingen waarin dezen werkzaam zijn.

3e. Het instellen van een, in nauw verband met het voorgaande staande, regelmatig onderzoek naar de omvang en aard der werkloosheid. Tot nu toe werden deze onderzoekingen vooral door het C. B. S. verricht. Het gevaar bestaat hier, dat, indien ook de sociaal-economische dienst bij het bedrijfsleven om gelijkluidende gegevens komt, dit laatste geen tijd zal hebben om iedereen in te lichten en zich gaat afvragen hoe een dergelijk naast elkaar heenwerken mogelijk is. Derhalve is dan ook besloten deze onderzoekingen voorlopig nog aan het C. B. S. over te laten. In de toekomst zullen deze echter door de sociaal-

economische dienst van ieder G. A. B. ingesteld moeten worden, daar de gewestelijke arbeidsbureaux voor een goede uitoefening van hun taak deze gegevens nodig hebben, zodat dan naast het Rijksarbeidsbureau ook het C. B. S. van de verzamelde gegevens kan profiteren.

4e. De zorg voor het arbeidsboek. Indien het eenmaal zover zal zijn, dat het bezit van een arbeidsboek waarvan de invoering door omstandigheden blijkbaar vertraagd is voor een ieder verplichtend is gesteld, hetgeen inhoudt, dat er van iedere werkende en niet werkende een registratiekaart aangelegd wordt, dan zal men in al deze registratiekaarten een schat van gegevens verkrijgen, welke een inzicht kunnen geven omtrent de mate waarin door het Nederlandse volk aan de arbeid deelgenomen wordt en —■ voor zover dat niet het geval is in hoeverre het voor arbeid geschikt is. Voor de sociaaleconomische dienst is dan de taak weggelegd om deze gegevens te verzamelen, te rangschikken en te groeperen.

se. Overig research-werk en studies, welke aan de sociaaleconomische dienst door het Rijksarbeidsbureau worden opgedragen.

6e. Verrichtingen, meer in het bijzonder van belang voor de werkzaamheid van ieder G. A. B. zoals:

a. Een behoorlijke werkgeversregistratie (documentatie). Voor een juiste arbeidsbemiddeling zal, zoals gezegd, een voortdurend en nauw contact met de werkgevers nodig zijn, waarvan de resultaten weder kunnen blijken uit de grootte en het aantal der van deze zijde ingediende aanvragen om arbeidskrachten. Nodig is hiervoor, dat van iederen werkgever een kaart wordt aangelegd, op welke kaart, naast een korte omschrijving van aard en om vang van het bedrijf, re-

gelmatig aantekening wordt gehouden van het bezoek en de resultaten daarvan. Zodoende zal omtrent het contact met de werkgevers een inzicht worden verkregen en wordt het ook mogelijk om na te gaan, met wie dit contact nog niet bestaat.

b. De Literatuur-Documentatie. Dit houdt in, dat de sociaal-economische dienst op dit terrein zodanig werkzaam zal moeten zijn, dat aan de ambtenaren van het G. A. B. voldoende studiemateriaal ter beschikking kan worden gesteld, opdat dezen zich op de hoogte kunnen houden van de nova op het terrein van hun werkzaamheid. Daarnaast zal de sociaal-economische dienst door deze documentatie de inlichtingenbron moeten kunnen zijn voor werknemers en werkgevers, die bij het G. A. B. om inlichtingen komen vragen over aangelegenheden, welke tot het terrein van de arbeid gerekend kunnen worden.

111. Het nuttig en dienstbaar maken der verzamelde gegevens en opgedane ervaringen voor bedrijfsleven en gemeenschap, zoals inlichten, adviseren, stimuleren, dirigeren in al die gevallen waarin men van de diensten van het G. A. B. wil gebruik maken.

Hiermede menen wij in het kort de taak van de sociaaleconomische dienst te hebben aangegeven. Gebleken is, dat deze werkzaamheden en de uitkomsten daarvan, zeer belangrijk kunnen zijn, waarbij veel zal afhangen van het initiatief enz. van de daaraan verbonden ambtenaren.

De statistiek en het Gewestelijk Arbeidsbureau

door Drs. J. J. J. v. d. Venne

Ten vervolge op een artikel van den heer Carel Bruens in het jongste nummer van Arbeidsbestel ') is het wellicht goed de

Arbeidsbestel nr. 6, Juni 1942, blz. 109 e.v.