onderdeel van de personeelsselectie verwijzen naar mijn inleidende woorden bij dit artikel: onze resultaten moeten ~gezien”

mogen worden! Ik geloof te mogen vaststellen, dat deze foeoordeelingsmethodiek inderdaad mag worden gezien.

Arbeidsbemiddeling

’n Brokje geschiedenis door A. J. A. C. van Delft

Nu de arbeidsbureaux als bemiddelingsorganen van zoo belangrijke beteekenis geworden zijn en hun werkingssfeer aanmerkelijk is uitgebreid, willen we een en ander uit het verleden vastleggen.

De geschiedenis der overheidsbemoeiing met de arbeidsmarkt reikt ver terug. De Gilden hadden nauwkeurige, vaak: door de overheid gesanctionneerde bepa-, lingen omtrent de manier, waarop nieuwe krachten aan het bedrijf werden toegevoerd en de aanwezige gedistribueerd werden.

Zoo is er een Amsterdamsche Keur van 26 Maart 1527, waarbij door den „Scout, de Burgemeesteren en de Scepenen” geboden en bevolen wérd:

~dat nyemant wyl hy sy gesont van lichaem voort an hem vervordere ledich te gaen op de peyne begrepen in de placaete, der hey uit ons aller g.m. Mr. gehouden sal wesen zyn broot te winnen ende omme werck te mogen gecrygen sam hem ’s morgens mogen vynden by de oude brligge. Daer ee luyden die yet te doen hebben hem sullen mogen vynden omme 1;e huren ende te werck te stellen”.

Streng reglementeering dier dagen ontwikkelde zich zoover, dat een door het gilde aangestelde gildeknecht het monopolie der plaatsingen van arbeidskrachten bezat. De patroons betaalden deze bemiddeling.

Patroons, die buiten den gildeknecht iemand in dienst namen, v/erden beboet.

In de 15e en i6e eeuw, toen het gildewezen floreerde, mocht

een baas meestal geen vreemde gezel aannemen, alvorens hij zich vergewist had, dat in de stad niemand der vakgenooten zonder werk was. Dit kon hij doen middels den gildeknecht, die voor de arbeidsbemiddeling te zorgen had. Te Gouda bestond in 1684 de bepaling, dat iedere pottebakkersgezel, die geen arbeid had en van goed gedrag was, bij eiken meester een dag kon gaan werken, totdat hij vast werk gevonden had. Dat werd ommegangsbeurt genoemd. Daardoor kon hij tevens controleeren, of het aantal leerlingen niet te groot was, wijl ook in die dagen er reeds gaarneyraar met ' het leerlingwezen rondgespronigen werd.

In Schiedam bestaat nog altijd het Sint-Anthoniusgilde, opgericht in 1628.

Als er voor de Schiedamsche branderijen en mouterijen sjouwwerk verricht moet worden, gaan de leden van het Gilde nog altijd in het z.g. Zakkendragershuisje met dobbelsteenen er om werpen, wie dien arbeid verrichten zal.

Achter de 4.obbeltafel hangt een zandlooper. De arbeider, die na het bengelen der klok niet aanwezig i», mag, na het leegloopen van den zandlooper, niet meer meedoen.

De dobbelsteenen worden in een, soort trechter geworpen, zoodat oneerlijkheid bij het werpen der steenen uitgesloten mag worden geacht. Bij veel aanbod ook wel iets voor de afd. ongeschoolden!

Volgend uittreksel uit hkt Memoriaal van het Bakkersgilde te Zevenbergen doet zien, hoe men yroeger de bemiddeling middels

de gilden in de hand hield. Hier volgt het artikel letterlijk;

„Zoo iemand den knecht van het Gilde te werk stelt, in het huren of verhuren van knechten, zal de knecht daarvoor genieten telkens zes stuivers, ook al zou de huur niet doorgaan; en als de knecht zich buiten'de stad moet begeven, zal hij hem bovendien zijn daggeld moeten betalen”.

Aldus besloten op den 9 Dec. 1659 (W. g. Drossaert en Burgemeester en Schepenen), x

Met het verval van het gildewezen, toen meesters elkaar bevoorrechtten door zoons in meestersbaantjes te pldatsen, waardoor het den gezel onmógelijk gemaakt werd meester te worden, kwam als reactie de organisatie dér gezellen. De gezellen trokken op „Wanderschaft”. Wel trachtte men nog door verscherping der bepalingen het kwaad te keeren, doch het systeem verstarde en liep vast jn voorschriften.

Het einde kwam met de Fransche Revulotie.

Met het_begin der industrialisatie komt de tijd van „Umschau”-arbeiders, het demoraliseerend trekken van fabriek tot fabriek.

Dan komt de tijd der opbloeiende particuliere bemiddeling met winstoogmerk. De plageurs hadden belang bij veel mutaties; zij letten niet op het belang der partijen en vaak heeft afpersing, onzedelijkheid, gedwongen winkelnering, kroegplaceering, ronselarij voor zeelieden, .besteedsters voor dienstboden tot onnoemelijk leed geleid.

In het Handelsblad van 31 Oct. 1884 en in de Nieuwe Rott. Crt. van 24 Dec. d. a. v. werd de oprichting eener Arbeidsbeurs aanbevolen in navolging . vap de sedert 15 April 1883 te Berlijn bestaande Verein für Arbeitsnachy/eis of van oudere soortgelijke instellingen in andere steden van Duitschland.