Op II Mei 1885 werd te Utrecht besloten tot oprichting eener Arbeidsbeurs annex Betrekking-Gids. In de bijeenkomst, die hiertoe Vlen stoot gaf, werd van gezaghebbende zijde de wenk gegeven samenwerking te zoeken met de Maatschappij voor den Werkenden Stand te Amsterdam. Deze sociale pio- lag geheel in de lijn van het streven dier Maatschappij en zij heeft dan ook op I September iBB6</« eerste arbeidsbeurs in ons land te Amsterdam geopend.

Men was voor particulier initiatief, gesteund van Overheidswege.

Deze instelling heeft na de eerste .enthousiaste jaren een kwijnend bestaan geleid totdat zij met ingang van i Mei 1898 gereorganiseerd als afzonderlijke dochterinstelling der Maatschappij V. d. W. S., hiervan losgemaakt werd en onder de leiding gesteld van een paritetisch bestuur met een eigen directeur. De overheidsbemoeiing beperkte zich nog tot het beschikbaar stellen van huisvesting en telefoon, doch sedert 1900 gaf de gemeente Amsterdam ook financieelen steun. Voortdurend gebrek aan financiën deed het vrij slepend bestaan voortduren tot, I Juli 1908, toen de gemeente Amsterdam de Arbeidsbeurs overnam.

Daarmede was de Amsterdamsche beurs echter niet de eerste gemeentelijke arbeidsbeurs ' van Nederland.

Reeds in 1902 was Ie Schiedam de eerste Nederiandsche gemeentelijke arbeidsbeurs opgericht. In 1910 waren er reeds 25.

dien tijd valt ook het begin van georganiseerde samenwerking der beurzen. Het initiatief hiertoe is in 1906 van de arbeidsbeurs uitgegaan.

Nadat de Amstefdamsche Maatschappij v. d. Werkenden Stand haar arbeidsbeurs in'^lBB6

in het leven geroepen had als een der beste waperien in den strijd tegen de werkloosheid, was ook van vereenigingszijde het streven in die richting ontwaakt. De oudste vakbond van ons land, de Algenieene Nederl. Typografenbond, richtte al spoedig ook een arbeidsbeurs op.

Te ’s-Gravenhage werd een arbeidsbeurs opgericht door den Christelijken Volksbond. Deze bond hield er een eigen werkverschaffing op na, waar het grootst aantal ingeschrevenen een plaatsje vond.

In Arnhem werd in 1897 een arbeidsbeurs opgericht door de Centrale Arbeidsvereeniging ~Samenwerking”. Deze vereeniging was gesticht door samen-' werking van vijf patroons- en veertien werknemersorganisaties.

Zoo zien we de bemiddeling gestaag in belangstelling van het algemeen toenemen.

In 1908 werd de Vereeniging van Nederiandsche Arbeidsbeurzen gesticht, terw;ijl in 1909 instelling der j Staatscommissie over de werkloosheid volgt, die in 1914 haar belangrijk eindrapport publiceerde, dat voor de ontwikkeling der arbeidsbemiddeling hier te lande van beduidende beteekenis gebleken is. De wereldoorlog van 1914—1918 is tevens van grooten invloed geweest.

In 1911 organiseerde de Zwolsche beurs een plattelandssamenwerking, die later tot de districtsbemiddeling voor hef geheele lar(d uitgroeide.

In 1910 was een Nederiandsche arbeidsbeurs in Homburg ingesteld, die in 1911 naar Oberhausen overgeplaatst werd.

In 1914 valt de stichting van den Nederl. Werkloosheidsraad, die zeer stirpuleerend gewerkt heeft, te con.:,tateereh'.

In hétzelfde jaar valt de stichting eener Centrale Rijksarbeidsbeurs te boekstaven, terwijl ■ in 1916 de instelling van den Rijksdienst voor Werkloosheidsverz.

en Arbeidsbem. heeft.

In 1917 ontstaan door het geheele land districtsarbeidsbeurzen met vrijwel in elke gemeente een cort-espondentschap, totdat deze bij de in IQ3O bij Wet volgende regeling der arbeidsbemiddeling in agentschappen omgezet worden.

Deze wet consolideerde eeh gegroeiden toestand.

Door het Besluit vai\ 24 September 1940 wordt de organisatie radicaal gewijzigd en wordt de bemiddeling tot Rijkszaak verheven.

Het komt tot stand.

I Mei 1941 is Nederland ingedeeld in 37 Gewestelijke Arbeidsbureaux met 144 (later 143) bijkantoren. Deze zijn voor een zeer belangrijke taak in fel bewogen tijden gesteld.

We hopen, dat zij aan het gestelde doel zullen kunnen beantwoorden.

Arbeidsbemiddeling voor onvolwaardige arbeidskrachten in Den Haag door A. Miebies, leider bijz. bemiddeling G.A.8., ’s-Gravenhage.

Met belangstelling las ik het artikel van den heer A. J. A. C. van Delft over arbeidsberniddeling voor onvolwaardige arbeidskrachten te Amsterdam in het Juli-nummervan Arbeidsbestelvan dit jaar.

Mogelijk is het goed, dat ook door, Den Haag over dit onderwerp een enkel woord wordt gezegd.

De schrijver van genoemd artikel wijst er m. i. terecht op', dat er op het terrein van de onvolwaardige arbeidskrachten te veel geliefhebberd wordt.

De te Amsterdam te dien aanzien opgedane ervaringen komen zeer veel overeen met die van Den Haag.

Natuurlijk hebben we -eerbied voor ieder, die, dopr een mede