Het Aafiiie£êingMe4£uit in de, pAacU^

belden hebben hier te lande overheidsmaatregelen zulk een diep ingrijpende verandering gebracht in de arbeidsorde, als het besluit van de Secretarissen-Generaal van de Departementen van Sociale Zaken en Justitie, d.d. 4 Februari 1942, kortweg genoemd het Aanstellingsbesluit. En temeer daar het Rijksarbeidsbureau zoo nauw bij dit besluit is betrokken, zal het in een blad als ons Voorlichtingsorgaan wel niet ontbreken aan beschouwingen, vragen e. d., die er betrekking op hebben. Dat het daartoe stof te over biedt, zal uit het vervolg wel blijken.

De tekst van het besluit is kort, maar krachtig. Hij komt in het kort hierop neer, dat, zonder verlof van het bevoegde Gewestelijke Arbeidsbureau, geen personeel mag worden aangenomen, beneden den leeftijd van 40 jaar, enkele bedrijven uitgezonderd. De richtlijnen, gegeven door den wnd. Directeur-Generaal van het Rijksarbeidsbureau, welke u allen bekend zullen zijn, vormen met het Aanstellingsbesluit één geheel.

Dat als grens is gekozen de 40-jarige leeftijd komt, doordat dit besluit het vervolg is van dat betreffende den aanmeldingsplicht voor werkloozen. Echter is niet, zooals bij dit laatste, een leeftijdsgrens naar beneden vastgesteld. In den regel kunnen vergunningen betreffende personen beneden den leeftijd van 18 jaar wel worden verleend, daar deze personen nog niet voor verplaatsing in aanmerking komen. Maar het kan b.v. voorkomen, dat de betrokken persoon zijn vorigen werkgever zonder geldige reden of zonder behoorlijken opzeggingstermijn heeft verlaten. In zoo’n geval kan men hem dwingen naar

dezen werkgever terug te keeren, vooral wanneer deze niet gemakkelijk een andere arbeidskracht kan krijgen. Zoo komt het bij ons nogal eens voor, dat tuinarbeiders hun werkgever verlaten, om bij weermachtswerken te werk gesteld te worden. Dergelij – ke veranderingen zijn, bij het huidige gebrek aan arbeidskrachten in den tuinbouw, ontoelaatbaar^).

Het doel van het Aanstellingsbesluit is: de werkgelegenheid te verruimen voor hen, die in het algemeen niet gemakkelijk werk, ver buiten hun woonplaats, kunnen aanvaarden, de z.g. „Ortsgebundenen”. Komen hierdoor werkkrachten jonger dan 40 jaar vrij, dan kan hun werk worden aangeboden, hetzij elders in Nederland, hetzij in het buitenland. Deze strekking ligt geheel in de lijn van het beginsel: ~ Arbeid is de primaire vorm van werkloosheidsbestrij ding”.

* Met name voor de plaatsen of streken met een groot aantal werkloozen beteekent bet besluit een groote stap op den weg naar verkleining der werkloosheid. Daarom wordt in de „Richtlijnen” ook gezegd, dat, tenzij geen arbeidskrachten, ongeschikt voor het aanvaarden van werk in het buitenland, beschikbaar zijn, het gevraagde verlof in het algemeen kan worden geweigerd, indien het betreft personen, die geschikt zijn voor werk in het buitenland. Deze zin heeft groote beteekenis, niet alleen wat betreft zijn inhoud, maar ook ten aanzien van zijn gevolgen.

In de eerste plaats wordt bet voorbehoud gemaakt, dat er ar-

Tuinarbeiders kunnen, naar de geldende voorschriften, niet bij weerniachtswerken geplaatst worden. Zijn zij toch aldaar werkzaam, dan kan op hun ontslag met succes worden aangedrongen.

beidskrachten, ongeschikt voor werk in het buitenland, aanwezig moeten zijn, wil er grond zijn voor weigering van het gevraagde verlof (gevallen betreffende contractbrekers e. d. laat ik hier buiten beschouwing). In dezen tijd van het jaar is het bij vele gewestelijke arbeidsbureaux en bijkantoren zoo, dat het aantal werkgeversaanvragen dat der ingeschrevenen overtreft. M. a. w. personen, ongeschikt voor werk in het buitenland, maar nog wel geschikt voor werk in het binnenland zijn er weinig of niet. Dan stelt het Aanstellingsbesluit m. i. geen problemen, daar de gevraagde vergunning dan veilig kan worden verleend. Zijn er daarentegen werkkrachten in overvloed, dan moet, indien het gevraagde verlof betrekking heeft op iemand, die geschikt is voor werk in het buitenland, worden nagegaan, of er redenen zijn om het verlof toch te verleenen. Deze redenen kunnen b.v. zijn: bijzondere geschiktheid voor het op te dragen werk, bijzondere omstandigheden, waarin de betrokken arbeider verkeert enz. leder geval zal dus afzonderlijk moeten worden beschouwd.

Volgens de jongste voorschriften moeten vergunningen, betrekking hebbend op metaalbewerkers, die geschikt zijn voor werk in Duitschland, steeds worden geweigerd.

Men zal er op moeten letten, dat men, wanneer men bet gevraagde verlof in een bepaald geval weigert, in staat moet zijn, bij een eventueel daarop volgende werkgeversaanvraag, een goede arbeidskracht te geven in de plaats van dengene, voor wien eerst verlof was gevraagd (behalve wanneer de aanvraag om verlof betrekking bad op een contractbreker e. d.).

Want geeft het aanstellingsbesluit aan de arbeidsbureaux eenerzijds uitgebreide bevoegdheid, anderzijds legt bet hun