ook nog vaak andere lasten met zich mee. Bij deze plaatsingen werd er bovendien niet zoozeer op gelet of werkgever en werknemer waren geholpen, doch de bemiddelaar ging van het standpunt uit, hoe meer plaatsingen, hoe meer verdiensten. Om de plaatsingen zoodanig tot stand te brengen, dat de functie spoedig weer vacant kwam, was dus in het belang van den bemiddelaar.

Hieruit groeiden dan ook misstanden, die er toe leidden, dat sociale organisaties het bemiddelingswerk ter hand namen. De bemiddeling was hierbij niet altijd kosteloos, terwijl de eerste arbeidsbeurs, opgericht door de Maatschappij voor den Werkenden Stand te Amsterdam (1886) de bemiddeling op nummer van inschrijving liet geschieden.

Omstreeks 1900 ging ook de overheid zich met de arbeidsbemiddeling bemoeien. Eerst door het geven van subsidie, later door de oprichting van arbeidsbeurzen. Tn verschillende gemeenten komen dan de gemeentelijke arbeidsbeurzen. De bemiddeling geschiedde toen bijna algemeen kosteloos.

In de oorlogsjaren 1914/1918 groeit de arbeidsbemiddeling. Was reeds in 1908 de ~Vereeniging van Nederlandsche Arbeidsbeurzen” opgericht, die het onderling contact dier instellingen stimuleerde', op 3 Augustus 1914 werd in den Haag een Centrale Arbeidsbeurs van Regeeringswege opgericht. Hiermede was ook het Rijk bij de arbeidsbemiddeling ingeschakeld. In 1916 ontstaat dan de Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbemiddeling.

Naast de verschillende districts-arbeidsbeurzen kwamen nu ook correspondentschappen in verschillende kleinere gemeenten.

Toen de Arbeidsbemiddelingswet 1930 tot stand kwam, veranderde aan de organisatie der arbeidsbemiddeling maar heel weinig. Aan iedere gemeente werd de plicht opgelegd een orgaan der openbare arbeidsbemiddeling op te richten en in stand te houden.

De bemiddeling bij deze gemeentelijke organen geschiedde geheel kosteloos.

Naast dezen groei zien we nog een andere naar voren komen, n.l. die der vakbemiddeling. Bij verschillende arbeidsbeurzen en ook bij den Rijksdienst ontstaan vakafdeelingen. De werkgever en werknemer werden hier geholpen door een vakbemiddelaar, een ambtenaar die het vak, waarin hij moest bemiddelen, kende. Een die dus wist aan welke eischen een werkzoekende moest voldoen om in een bepaald bedrijf te worden geplaatst. Deze vakbemiddeling vond echter nog lang niet op alle arbeidsbeurzen plaats, terwijl ook het aantal afdeelingen over het algemeen gering was te noemen.

Hoe het is.

Uit deze organen der openbare arbeidsbemiddeling is het Rijksarbeidsbureau gegroeid. Al die gemeentelijke organen, hetzij agentschappen of arbeidsbeurzen en de Rijksdienst der W. V. en A.B. zijn samengevoegd onder den naam van Rijksarbeidsbureau. Alle gemeentelijke organen hebben opgehouden te bestaan. Wat is hiervan de oorzaak? Wij zouden zonder meer willen zeggen: ~de groei”. Het oude kleed was versleten, zoodat vervanging noodig was.

In zijn tegenwoordige gedaante ziet het arbeidsbureau er als volgt uit:

a. Rijksarbeidsbureau; b. Gewestelijke arbeidsbureaux en

c. Bijkantoren. „Het Rijksarbeidsburean is de

drager der openbare arbeidsbemiddeling in .Nederland”, zoo zegt de heer van Lier in zijn derde les van den.cursus over de Rijksarbeidsbemiddeling. En hij gaat dan als volgt verder: ~Het Rijksarbeidsbureau is voor een doelmatige werkzaamheid onderverdeeld in een hoofdbureau en gewestelijke arbeidsbureaux, met andere woorden een centralen dienst en een büiten-departementalen dienst.”

~Voor een vlotte en doelmatige werking zijn in bijna alle gebieden van de gewestelijke arbeidsbureaux bijkantoren gevestigd.

Bij het Hoofdbureau komen de draden samen, die door de gewestelijke arbeidsbureaux en hun bijkantoren, ten aanzien van de arbeidsbemiddeling en wat daarmede samenhangt over het gansche land zijn geweven.”

Het Rijksarbeidsbureau en de gewestelijke arbeidsbureaux en ook enkele bijkantoren hebben hun vakafdeelingen met de vakbemiddelaars. De werkgevers, zoowel als de werknemers behoorende tot een bepaalde vakgroep, vinden elkaar in de betreffende vakafdeeling van het arbeidsbureau. Dit bureau is dus bezig de bemiddeling bedrijfsgewijze te organiseeren. Omdat de ambtenaren van de vakafdeelingen gekozen zijn uit menschen, voortkomende uit die vakgroep, ontstaat, althans kan ontstaan een gróoter vertrouwen bij hen die van het bureau gebruik maken. De werkgever weet, dat degene die hem personeel heeft aan te bieden, kan beoordeelen of de werknemer aan de eischen, die hij stelt, zal voldoen.

De waarde van een goed gespecialiseerde bemiddeling valt niet te onderschatten. Een vakbekwaam bemiddelaar zal zijn vragen wel zoo weten in te kleeden, dat hij terstond voelt wat voor vleesch hij in de kuip heeft. Een andere uitbreiding zien