Bulgarije

De ontwikkeling van het ambacht.

De uitoefening van het ambacht en de daaruit gevolgde ontwikkeling van de afgewerkte producten heeft in Bulgarije steeds in hoog aanzien gestaan. Het heeft tezamen met den landbouw de voornaamste bronnen van bestaan voor het volk opgeleverd. Niettegenstaande de geleidelijke industrieele ontwikkeling van het land, vindt thans nog 82 pet. van de bevolking haar bestaan in den landbouw; een groot deel van de stedelijke en landelijke bevolking oefent echter als hoofdbron van bestaan of als aanvulling van het inkomen een ambacht uit.

Reeds in vroegere eeuwen had het ambacht in Bulgarije een hooge ontwikkeling bereikt. Zoo waren de producten van de hout-, leer- en metaalbewerking, alsook de textielgoederen zeer beroemd, ' terwijl verschillende bouwwerken en gedenkteekenen uit vroegere eeuwen een beeld geven van de groote kunde, waarover de ambachtslieden uit dien tijd beschikten. In het bijzonder waren zeer bekend de wapensmederijen, het weven van doeken en tapijten, de bewerkte tuigen voor paarden, terwijl ook in die tijden de fabricatie van rozenoliën en andere parfumerieën reeds beroemd was. De Turksche overheersching van ï396- 1878 heeft de ontwikkeling van het ambacht niet in den weg gesfaan. Het afzetgebied was onbeperkt en de vraag naar de producten nam steeds toe. Met het verval van het toenmalige Turksche rijk en de opkomst van de grootindustrie, die haar goedkoope fabrikaten in groote hoeveelheden tegen lage prijzen ter markt bracht, begon de vraag naar de handbewerkte producten te verminderen en brak' er voor den Bulgaarschen ambachtsman een zware tijd aan.

Nadat Bulgarije zelfstandig

was geworden, heeft de regeering alles in het werk gesteld om het ambachtsleven nieuwe kracht te geven en tot verdere ontwikkeling te brengen. Daartoe werd de opleiding tot en uitoefening van het beroep wettelijk beschermd en geregeld. Er werden organisaties opgericht, die tot taak hebben het ambacht te beschermen en op te bouwen. Voor het uitoefenen van het beroep moeten examens worden afgelegd die den gezel- en meesterstitel verschaffen. De ambachtsnomenclatuur bevat 93 erkende afdeelingen, die in elf groepen zijn ondergebracht. Behalve het algemeene Handwerkersverbond werken ten behoeve van het ambacht het Ministerie van Handel, Nijverheid en Arbeid, de Kamers van Koophandel en Industrie en de Bulgaarsche Landbouw- en Coöperatieve-bank, de laatste in het bijzonder om de credietverleening te regelen.

Het aandeel in het nationale inkomen van het handwerk is hooger dan dat van de industrie, al blijft het verre achter bij dat van den landbouw, die de hoofdbron van bestaan van het Bulgaarsche volk is blijven uitmaken. Door de verschillende getroffen maatregelen is het gelukt de uitkomsten van het ambacht belangrijk te doen toenemen.

De beroepsorganisaties.

De ontwikkeling van de beroepsorganisaties in Bulgarije dateert over het algemeen slechts vanaf de zelfstandigheid van het land sedert 1878. Onder de Turksche overheersching, toen het ambacht in groot aanzien stond en verschillende rechten

konden worden verworven, werden verschillende organisaties van ambachtslieden opgericht, die onder leiding stonden van hoofdmeesters, gekozen uit de meesters, en die zich voornamelijk bezig hielden met vraagstukken, op het vak betrekking hebbende en die voor de vorming van den ambachtsman en ontwikkeling van het ambacht van grooten invloed zijn geweest.

Sedert de onafhankelijkheidsverklaring hebben zich verschillende groepen gevormd, die de bevordering van de belangen van de bij hen aangesloten leden ten doel hadden. Zij hadden veelal een politiek karakter en hadden daardoor grooten invloed op het staatsbestel. Toen in 1934 de dictatoriale regeering aan het bewind kwam, werden de beroepsorganisaties geheel gereorganiseerd, waarbij het politieke karakter daaraan werd ontnomen en zij zich uitsluitend bezig hielden met de ontwikkeling van de beroepsgroep, waarvoor zij waren ingesteld, waarbij voor ieder beroep slechts één organisatie werd toegelaten. De richtlijnen en nauwomschreven taak werden wettelijk vastgelegd, waardoor zij geheel onder'staatstoezicht kwamen. Het lidmaatschap is weliswaar vrijwillig, doch ieder, die een bepaald beroep uitoefent, is verplicht een bijdrage te betalen, ongeacht of men al dan niet lid is van een beroepsorganisatie. Het geheel toont overeenkomst met de Italiaansche corporaties.

aantal in waarvan percentage Bulgarije georganiseerd Landbouwers . . 464.700 44 % Ambachtslieden .... Kooplieden .... Fabrikanten . . 200.000 73-300 75.000 5-560 50 % 98 % 95 % 100 0/

Ten aanzien van het .lidmaatschap van de organisaties volgt een opgave van Juli 1940.