werkzoekenden zoo goed en veel mogelijk te helpen.”

Ten aanzien van de taakvervulling van de bij de G.A.B.’s te stichten afdeelingen voor bijzondere bemiddeling bevatte het rondschrijven o. m. de navolgende richtlijnen;

I. Het gaat vooral om lichamelijk en geestelijk gebrekkigen, reclassanten, e. a., voor wie bijzondere hulp gewenscht is. Met nadruk wordt er op gewezen, dat bij de afdeeling Bijzondere Bemiddeling slechts mogen worden behandeld diegenen, die werkelijk zeer bijzondere hulp noodig hebben. Lichtvaardig afvoeren van personen van de gewone vakafdeelingen naar de afdeeling Bijzondere Bemiddeling moet worden voorkomen.

2. De taak der G.A.B.’s beperkt zich in deze tot het in den arbeid brengen van de moeilijk plaatsbaren. Andere hulp kan niet worden verleend. Is die noodig, dan zijn daarvoor andere organen aanwezig. In dit verband zij gewezen op de Vereeniging A.V.0., die tot taak heeft in allerlei opzicht de lichamelijk of geestelijk gebrekkigen te helpen en op dit terrein zeer vruchtbaar werkzaam is. Samenwerking met de vereeniging A.V.O. is dan ook zeer gewenscht.

3. Om de noodzakelijke eenheid in de werkzaamheden bij alle G.A.B.’s te bevorderen is bij het R.A.B. eveneens een afdceling Bijzondere Bemiddeling gesticht, onder leiding van den heer J. Bakker.

Sedert het hiervoren samengevatte telex-rondschrijven in zee ging zijn thans bijkans acht maanden verstreken, een spanne tijds, ruim genoeg om eens na te gaan wat sindsdien tot stand kon worden gebracht. Wij vinden hiervoor een geschikt uitgangspunt in een bijeenkomst van met de ~Bijzondere Bemiddeling” in geheel het land be-

laste ambtenaren, welke begin van deze maand in Amsterdam plaats vond en alwaar de heer J. Bakker een inleiding hield. Daaruit moge worden aangestipt, dat thans bij de onderscheidene arbeidsbureaux en bijkantoren een vijftigtal afdeelingen Bijzondere Bemiddeling is gesticht. Al naar gelang de omstandigheden is voor deze taak een ambtenaar geheel vrij gemaakt, of werd naar een geschikte combinatie met andere werkzaamheden uitgezien. Deze ambtenaren zijn in de afgeloopen maanden successievelijk door den heer Bakker geïnstrueerd. Daarnaast kon ook alreeds werk in de practijk worden verzet. Als zoodanig kan worden genoemd de plaatsing van 13 blinden, waarvan 8 als steno-typisten bij de G.A.B.’s. Aan deze menschen kon een passende en goed betaalde werkkring worden aangeboden. Te Rotterdam hebben in een lijstenfabriek een 40 a 45 onvolwaardige arbeidskrachten tegen zeer goede loonen werk gevonden en zoo zouden wij nog heel wat plaatsingen meer de revue kunnen laten passeeren.

De Bijzondere Bemiddeling vraagt voor haar klanten geen bevoorrechting, maar wel gelijkgerechtigdheid. Allen, die op een of andere wijze bijzonderen steun noodig hebben, hooren bij haar thuis, ook zij, die het tempo niet kunnen bij houden.

Een bijzonder accent moet vallen op de vertrouwenspositie, die de bijzondere bemiddelaar zich behoort te verwerven. Hij moet de gave bezitten van het rustig en vertrouwelijk praten met de menschen. Van veel waarde is ook het betoonen van werkelijke belangstelling voor het lot van hen, die men wil trachten te plaatsen. Daarnaast behoort uiteraard ook een gestadig contact met de werkgeverswereld te bestaan. Hier mag men in voorkomende gevallen het sociale

element zeker gebruiken in een pleidooi voor tewerkstelling van moeilijk plaatsbaren, doch een zekere matigheid in de hanteering van dit overredingsmiddel verdient toch aanbeveling. En vooral dient te worden vermeden, dat uit* medelijden onhoudbare plaatsingen worden verkregen. Ook de nazorg, wanneer een plaatsing eenmaal tot stand is gekomen heeft uiteraard groote beteekenis.

De uiteenzetting van den heer Bakker, in de meer technische détails waarin wij hier niet zullen treden, gaf aanleiding tot een groot aantal vragen en een levendige gedachtenwisseling. Ook de Chef van de Afdeeling Arbeidsbemiddeling Binnenland, mr. C. M. J. van Hoeve, nam hieraan deel, waarbij hij van zijn voorkeur voor den term ~bijzondere bemiddeling” deed blijken, terwijl hij er tevens op wees, dat thans door het bedrijfsleven vele ~moeilijk plaatsbaren” (die niet direct als onvolwaardig zouden zijn aan te merken) in het arbeidsproces zijn opgenomen, als gevolg van de groote schaarschte aan arbeidskrachten. Het is evenwel niet ondenkbaar, dat heel wat van deze lieden na den oorlog opnieuw een plaatsingsprobleem zullen opleveren

Zoo staat de bijzondere bemiddeling thans op stapel. De ambtenaren voor deze taak zijn aangewezen, zij kennen hun instructie en de verdere organisatie van dezen belangwekkenden arbeid schrijdt rustig voort. De binneirlandsche arbeidsbemiddeling is hiermede een groote aanwinst rijker geworden.

Bijdragen vcor het volgend nummer worden uiterlijk IS Januari a.s. ingewacht.