ken van formulieren, terwijl eveneens vergoeding kan worden ontvangen voor maatregelen genomen in het belang van de arbeidsbemiddeling ten platte lande, van die voor dienstplichtigen of na volbrachten diensttijd uit leger en vloot ontslagen soldaten. Voor deze bijdragen wordt intusschen elk geval op zichzelf onderzocht.

Naast de arbeidsbemiddeling van staatswege bestaat in Zweden ook nog een particuliere arbeidsbemiddeling, welke intusschen tengevolge van het Kon. Besluit van 5 Mei 1916 onder betere controle van rijkswege werd gesteld. Overeenkomstig genoemd besluit wordt de toestemming voor de uitoefening der particuliere arbeidsbemiddeling niet alleen afhankelijk gesteld van verschillende vereischten, waaraan de aanvrager moet voldoen, maar niet minder van de beantwoording der vraag in hoeverre een dergelijke arbeidsbemiddeling voor de plaats zelf noodig wordt geacht. Hoewel den leiders dezer particuliere arbeidsbeurzen de verplichting werd opgelegd op dezelfde wijze als de andere beurzen statistische gegevens over hun doen en laten te verschaffen, is het er verre van af, dat de ingekomen antwoorden den toestand nauwkeurig weergeven.

Over de 5 maanden, waarover tot dusver inlichtingen konden worden verstrekt, geschiedde dit door 206 leiders in Augustus, 213 in September, 236 in October, 234 in November, 220 in December. Het totaal aantal bezette plaatsen zou dan 21628 hebben bedragen, waaronder 16052 door vrouwen, 5576 door mannen. Het groote cijfer voor de vrouwen wettigt het vermoeden, dat men hier hoofdzakelijk met besteedsters voor dienstpersoneel te maken heeft. De helft der bezette plaatsen komt voor rekening van Stockholm, alwaar ook J dezer particuliere arbeidsbeurzen gevestigd Bch^'nt.

Nog een enkel woord over de arbeidsbemiddeling voor zeelieden, uitgaande van de Vereeniging van Zweedsche reeders.

In 1916 werden 17403 zeelieden (zoo kapiteins als stuurlieden, machinisten, stokers en matrozen) door genoemde vereeniging, welke 29 kantoren heeft, aangemonsterd, waaronder 429 vreemdelingen. Een vergelijking met de cijfers over 1915 wijst een vermeerdering van bezette plaatsen van ruim 6000 aan, eensdeels het gevolg van de moeilijke tijden voor de scheepvaart, waardoor de bemanning der vaartuigen vaak wisselde, anderzijds door de mobilisatie, terwijl ook de grootere gevaren aan het zeemansleven in dezen oorlogstijd verbonden, vaak aanleiding waren tot veelvuldiger afmonsteren van het volk dan in normale tijden.

A. H.