klok zien kijken. Voor vele forensen, ik behoor ook tot hen, heeft het klokje reeds lang geslagen, ikheb helaas moeten consta-teeren, dat verschillenden van de aanwezigen het zelfs niet hebben kunnen uithouden tot den aanvang der replieken, zoodat ik wel genoodzaakt ben mij buitengewoon te bekorten en van vele van de welwillende opmerkingen, die door verschillende sprekers zijn gemaakt, niet die notitie zal kunnen nemen die zou overeenkomen met het belang van die opmerkingen.

Het was niet mdjn voornemen, iets te zeggen omtrent hetgeen geschreven is door mijn geachte mede-praeadviseur, mej. mr. VAN Dorp. Uit den inhoud van ons beider praeadviezen blijkt voldoende, dat wij ons op zeer verschillend standpunt hebben gesteld, dat tusschen onze opvattingen een wijde klove gaapt. Nu echter mej. van Dorp mij verschillende malen de eer heeft bewezen van over mijn praeadvies te spreken, ben ik wel genoodzaakt het ook even te hebben over het hare. Ook daerbij zal ik mij, met het oog op den tijd, moeten beperken tot het strikt noodzakelijke.

Hoe hoog ook ik de economische theorie aansla, zoo meen ik toch, dat mijn geachte mede-praeadviseur de waarde van die theorie wel eenigszins overschat, in dier voege, dat zij de theorie te veel losmaakt van de practijk, dat zij de theorie maakt eehigszins weltfremd. Dat blijkt bijv. zeer sterk op blz. 229, waar zij schrijft ; ~wat zouden wij aan dergelijke wetten (economische wetten n.1.) hebben indien zij zoodra de omstandigheden veranderd zijn of ingewikkeld worden, niet meer golden”. M.a.w., hoe ook de economische omstandigheden veranderen, de economische wetten blijven toch gelden. Dat is inderdaad een overspannen en een verkeerd opzetten van de theorie. Ik meen, dat inderdaad wanneer de omstandigheden veranderen, ook de economische theorie moet veranderen. De economische theorie geeft ten slotte aan de verhoudingen, die bestaan in de samenleving van menschen, en wanneer de verhoudingen van de menschen veranderen, veranderen noodzakelijkerwijze en immanent ook de wetten, die deze samenleving beheerschen. Dat is iets geheel anders dan een natuurwet, die uit den aard der zaak niet veranderen kan, gebonden als zij is aan geheimzinnige, voorzoo ver wij kunnen beoordeelen, onveranderlijke krachten, terwijl het menschelijk leven gebonden is aan voorwaarden, die wel kunnen veranderen.

Uitgaande nu van de onveranderlijkheid en de altijddurende geldigheid van dezelfde economische theorieën, komt mej. van Dorp er toe, de zaken voor te stellen op een m.i. geheel verkeerde wijze, waarbij zij de practijk geheel uitschakelt. Als een zeer sterk voorbeeld neem ik hetgeen voorkomt op blz. 226 : ~Maar, men verklaart hiermee niets (n.l. met de opvatting, dat de wisselkoers op Duitschland en andere oorlogvoerende landen zoo gedaald is, omdat de uitvoer naar die landen zooveel grooter is -dan de invoer uit die landen, het aanbod van wissels zooveel