beidsbeurs Oberhausen voor 1919 vraagt de heer Nietjwhoff (Utrecht), of het personeel te Oberhausen onder de tegenwoordige omstandigheden wel voldoende is, en of de directeur meent, dat het ook in de naaste toekomst voldoende zal zijn. De heer van der Wolf (Oberhausen) antwoordt, dat hij reeds met het bestuur besprak, nog iemand in dienst te nemen, voornamelijk voor den buitendienst.

De begroeting wordt ongewijzigd vastgesteld, evenals de begroeting van de vereeniging voor het jaar 1 Mei 1918— 30 April 1919.

Daarop is de verkiezing van bestuursleden aan de orde. Aan de beurt van aftreding is de voorzitter, die bij acclamatie wordt herkozen.

De Secretaris deelt mede, dat bij de reglementaire verkiezing van bestuursleden door de leden alle aftredenden zijn herkozen, met deze uitzondering, dat in plaats van den heer VAN DER Kolfe en diens plaatsvervanger door het bestuur van de arbeidsbeurs te Delft zijn aangewezen de heeren Huurman en J. H. ScHULTEN te Delft.

Als plaats, waar de volgende algemeene vergadering zal worden gehouden, wordt bij meerderheid van stemmen Amsterdam aangewezen.

Alvorens de vergadering te schorsen brengt de Voorzitter de rondvraag aan de orde, om aldus na de pauze uitsluitend de praeadviezen te kunnen behandelen. Hierbij vraagt de heer Detiger (Amsterdam), of de voorzitter inlichtingen kan geven over het door den Minister van Oorlog opgerichte Bemiddelingsbureau voor Verlofsofïieieren, of die oprichting moet beschouwd worden als een aanwijzing, dat de regeering den openbaren arbeidsbeurzen de bemiddeling van verlofsofificieren niet wenscht toe te vertrouwen. Spreker vermoedt, dat indien dit het geval is, deze wijze van doen der Regeering bij de aanwezigen niet onverdeelde instemming zal hebben en stelt voor, dat het bestuur dan, op een wijze door het bestuur zelf vast te stellen, aan de Regeering zijn leedwezen betuigt, dat zij naast de reeds bestaande organisatie van openbare arbeidsbemiddeling een tweede organisatie heeft opgericht.

De Secretaris deelt mede, dat voorzoover hem bekend de taak van het bureau is het zoeken van plaatsen in het burgerlijk leven voor verlofsofhcieren, die in de toekomst bij demobilisatie den dienst verlaten zullen. Hij deelt voorts mede, dat na de oprichting van het bureau samenwerking is gezocht met de openbare arbeidsbemiddeling en deze zaak spoedig in de Centrale Commissie van Bijstand aan de orde zal komen. Hij dringt er in het bijzonder op aan, dat de arbeidsbeurzen de taak van het zoeken van open betrekkingen met kracht ter hand zullen nemen, zoo noodig door hiervoor afzonderlijk personeel aan te stellen.

De Voorzitter zegt, dat het bestuur gaarne te dezer zake