beteekenis en waar bet onderhavige vraagstuk een zaak van praktijk is zal men zich aan die landen moeilijk kunnen spiegelen, tenzij men voor zijn eigen vooropgezette dogma’s steun wenscht te zoeken in zekere principes die men in vreemde regelingen vindt belichaamd.

Zooals gezegd bezit in ’t algemeen alleen de Duitsche arbeidsbemiddeling praktijk. Maar helaas weer niet een praktijk zooals zij bij ons bestaat. Bij de beoordeeling van den omvang en de beteekenis der Duitsche openbare arbeidsbemiddeling boude men in het oog dat die bemiddeling hoofdzakelyk omvat voor de mannen den lossen, ongeschoolden of weinig geschoolden arbeid, voor de vrouwen den huisarbeid en in sommige streken vooral het hotelbedrijf. Vakbemiddeling in de richting zooals ze zich in ons land bij de onderscheidene grootere beurzen ontwikkelt, kent men aan de Duitsche openbare beurzen weinig. Voor de vakbemiddeling fungeeren nog steeds de werkgeversbeurzen, de werknemersbeurzen en de paritetische beurzen. Wel heeft in den oorlogstijd de openbare bemiddeling groote vorderingen gemaakt, mede door de begunstiging van de placeering eerst voor de oorlogsindustrie en later voor de oorlogsinvaliden, maar naar opheffing der machtige andere beurzen lijkt het nog niets. Deze bijzondere placeeringsbureaux nu waren de voornaamste plaatsingsgelegenheden voor den geschoolden arbeid, de openbare bemiddeling was hoofdzakelijk aangewezen op den lossen arbeid en de weinig geschoolde fabrieksarbeid, dien de zich snel ontwikkelende industrie in zoo grooten omvang behoefde. Al hebben deze gemeente-beurzen hier en daar wel een splitsing naar beroepen ingevoerd (gewoonlijk gepaard gaande met aparte Geschaftsstunden) tot een specialisatie als hier thans wordt betracht kwam het er nooit. De meest gebruikelijke splitsing was behoudens een enkele uitzondering die in een vrouwen afdeeling, een afdeeling voor ongeschoolden en voor geschoolden en vaak ook een voor jeugdigen. Maar zelfs in de afdeeling voor geschoolden bracht men de menschen onder die wij weinig geschoolde arbeiders noemen. Uitzonderingen daargelaten hebben de openbare arbeidsbeurzen eigenlijk nooit een bepaald vak in zijn vollen omvang beheerscht en bediend, en kunnen dus op weinig ervaring bogen met betrekking tot de bemiddeling voor mannen en vrouwen in het zelfde beroep. Zelfs in het kantoorbedienden vak, waar de mannen en vrouwenarbeid het minst te scheiden is, waar, indien de bemiddeling voor de onderscheidene seksen anders moet zijn, dat onderscheid het duidelijkst moet aan het licht komen, zelfs in dat bedrijf hebben de openbare arbeidsbeurzen tot nog toe weinig of geen voet kunnen krijgen. De verschillende vakvereenigingen van handels, kantoor en technisch personeel hebben de bemiddeling in hun vak zorgvuldig en bijna uitsluitend aan zich weten te houden en tot voor zeer kort vaak zeer scherp stelling genomen tegenover de bemoeiingen der openbare beurzen