künne bestaan. Van vrije beroepskenze is èn voor de onders èn voor de jongens èn voor het bestnnr der jeugdorganisatie geen sprake. Heel wat aanleg voor beter en hooger verschrompelt, sterft ten slotte weg achter de fabrieksdeuren enz. Ook voor het platteland wordt meer zorg, meer voorlichting ten opzichte der beroepskenze noodzakelyk geacht. Misschien kan hier iets worden gedaan door samenwerking tusschen de jeugdorganisatie en de stand-organisatie van werklieden, land- en tuinbouwers, enz., kunnen vooral door deze organisaties opgerichte gewestelyke arbeidsbeurzen ten goede werken. Ook op het platteland komen tot dusverre vele sluimerende intellectueele krachten niet tot activiteit al meenen we te mogen verwachten dat daar èn door de jeugdorganisatie èn door de stand- en vakorganisatie ten goede zal worden gearbeid voor de ontwikkeling dier krachten.

„Wat er in zake het verstrekken van advies voor eene juiste beroepskeuze en voor de plaatsing van jongens by voor de beroepsopleiding geschikte patroons wordt verricht door de patronaten, daarvan kan uit den aard der zaak slechts een zeer klein gedeelte onder cijfers worden gebracht en in de vragenlijsten wordt dan ook in de daarin te vinden cyfers slechts dat zeer kleine gedeelte weergegeven. Deze nu vermelden dat in 13 plaatsen in of door de patronaten zijn opgericht commissies van advies voor de beroepskeuze; in 5 patronaten beperkt zich dat advies alleen tot een medisch advies, terwijl 10 patronaten of plaatselijke vereenigingen van patronaten een eigen arbeidsbeurs voor de plaatsing van jongens hebben ingericht”

Met betrekking tot den arbeidsduur voor jeugdige werkkrachten doet het rapport der Centrale Commissie uitkomen dat voor jongens, die in een jeugdorganisatie zijn georganiseerd en door deze in de avonduren op ontwikkelende wijze worden bezig gehouden, een bij de wet voorgeschreven verkorting van arbeidstijd zeer gewenscht is. Evenwel wordt vrij algemeen geoordeeld dat die verkorting van den arbeidsduur niet moet worden gevonden in den vorm van den vrijen Zaterdagmiddag maar in dien van inkorting der gewone werkdagen, mits daar dan tevens bij worde ingevoerd verplicht herhalings- of voortgezet onderwijs, theoretisch vakonderwijs en dergelijke.

De inkomsten der patronaten bestaan bebalve uit den steun der kerkbesturen in boofdzaak uit geringe contributie der jongens, bijdragen van donateurs enz. en enkele toevallige baten. Natuurlijk hebben de patronaten voortdurend met

1) Zie de artikelen in „Het Patronaat” 13de Jrg., afi. 6en 7; „Voorlichting bij de beroepskeuze” door kap. J. G. Jansen en in de 13de Jrg. all. 9 en 10 „Hoe kan een Comité van beroepskeuze worden samengesteld” door kap. B. H. DB Gboot, waarin tevens wordt besproken samenwerking met arbeidsbeurzen en algemeene commissies.