terwijl verder de werklooslieid dient te worden bestreden door bet zooveel mogelyk (tydig) laten uitvoeren van groote productieve werken in seizoenslapte. Ook wordt als middel tot bestrijding van werkloosheid aanbevolen de oprichting van een gemeentelijke arbeidsbeurs, wat een weinig achterlyk is. D.w.z. niet de oprichting van arbeidsbeurzen maar de motiveering daarvan. Hoezeer men immers de oprichting van arbeidsbeurzen uit maatschappelijk oogpunt moge toejuichen, het denkbeeld dat de beurzen de werkloosheid zouden kunnen bestrijden is een anachronisme. De arbeidsbemiddeling kan in geen enkel opzicht de hoeveelheid werk vermeerderen, hoogstens bevorderen dat de openvallende plaatsen zoo spoedig mogelijk en voor werkgever en nemer op de gemakkelijkste wijze worden ingenomen. , J. C. V. D.

De werMooiheidsverzelcering in de Aan het Jaarverslag over 1918 van de Ned. Chr. Teitielarbeidersbond „Unitas” vermeld in „Het Textielarbeidersblad” van 2 April 1919 ontleenen wij o.a. het volgende:

De administratieve werkzaamheden zijn bij deze nieuwe regeling, zoowel voor ons als ook voor de afdeelingsbestuurders die zich hiermee zien belast, heel wat meer geworden.

Deze verzekeringsvorm is bij den voortduur voor onze leden zeker van niet geringe beteekenis. De uitkeeringsbepalingen zijn thans heel wat gunstiger dan wy ze vroeger kenden. Meerdere leden onzer organisatie hebben dat in den loop van dit jaar reeds ondervonden.

Dat bij zoo groote werkloosheid het vermogen onzer werkloozenkas nog zoo beduidend omhoog liep, vond zijn oorzaak in het feit dat aan werklooze leden, die onder een steunregeling vielen, die met medewerking van fabrikanten, het K. N. S. en de gemeentebesturen of plaatselijke steuncomité’s getroffen waren, geen uitkeering mocht worden verstrekt. Pogingen, aangewend om aan hen die uit hoofde van die regeling een uitkeering ontvingen beneden de 70 pet. hunner gemiddelde verdienste, alsnog uit de werkloozenkas een aanvullende uitkeering te verstrekken tot aan genoemd bedrag, mochten niet gelukken.

In ’t geheel werd over 1918 voor 1423 werkloosheidsdagen uitkeering verstrekt uit de werkloozenkas tot een totaal bedrag van /■ 1435,86. Het grootste aantal dagen waarover uitkeering verstrekt werd, had de maand Augustus, n.l. 367, en de kleinsten de maanden Januari en Mei, en wel 37. Deze verzekeringsvorm kan voor de toekomst onzer organisatie, als sociale voorzorgsmaatregel, van groote beteekenis worden. Hare nuttigheid bewees ze nu reeds. H.