Ter vereenvoudiging van de administratie werd aanbevolen werkloosheids- en ziektepremie tegelijkertijd te betalen.

Het tweede plan behelsde, gedurende de eerste jaren een lage premie van 1 penny te betalen en daarvóór 10 shilling uit te keeren. Door deze lage premie hoopte men tegemoet te komen aan de bezwaren van bedrijven, waarin weinig of geen werkloosheid is voorgekomen. De administratie moet volgens dit voorstel worden toevertrouwd aan plaatselijke cómité’s bestaande uit werkgevers en werknemers, welke de verzekeringsautoriteiten voor hun district zouden vormen. Na eenige jaren zou men het premiestelsel voor de verschillende industrieën herzien op grond van de in dezen tijd opgedane ervaringen.

De volgende cijfers geven een denkbeeld van den omvang van het vraagstuk :

Aantal personen werkzaam in de bedrijven, waarin reeds oorspronkelijk een verzekering bestond (machinebouw, scheepsbouw, bouwvakken enz.) 2.292.000.

Werkzaam in de oorlogsbedrijven, waarin een verzekering bestaat (metaal-, springstoffen-, leder-, chemische-, rubberindustrie, enz.) 1.140.00, in de textiel-industrie (behalve katoen), de kleedingindustrie, de papierfabricage, de drukkerijen, de bedrijven welke voor de bereiding van spijzen en dranken zorgen, de sigarenindustrie, benevens klerken, winkelbedienden enz. 4. 946.000.

Personeel in den landbouw 939.000.

Personeel voor huiselijke diensten 1.950,000.

Werkzaam aan dokken en spoorwegen, in den mijnbouw, bij de koopvaardijvloot en in de katoenindustrie 2.507.000.

Totaal verzekerbaar aantal arbeiders 13.774.000.

Frankrijk.

Werkloosheidsbestri.tding.

In het Bulletin van 31 Maart 1919 van de „Association Fran-9aise pour la Lutte contre Ie Chómage et pour I’Organisation du Marché du Travail” lezen wij een uitvoerig artikel van Henri Sbllibr, Secretaris-Generaal van de arbeidsbeurs van het departement van de Seine. tevens departementaal bureau voor de arbeidsstatistiek, over den huidigen stand der werkloosheidsbestrijding als index van het overgangstijdperk der nijverheid. Vóór den wapenstilstand, zoo vangt het artikel aan, bestonden in Frankrijk 94 werkloosheidsfondsen, opgericht op verschillende tijdstippen in 30 departementen door gemeenten of departementen. Van deze 94 werkloosheidsfondsen waren 10 nog niet in functie, 70 hadden opgehouden te functioneeren bij gebrek aan werkloozen, maar hun reglementen zijn blijven bestaan en zij kunnen zoo noodig weer beginnen te werken, terwijl 14 fondsen nog in werking waren.

Den 15den November 1918 was het aantal der door de nog bestaande werkloosheidsfondsen ondersteunden aanmerkelijk verminderd.