Nu zal men mij vragen, hoe ik mij dan voorstel dat een werkgever in een bedrijf werkloosheid zal kunnen voorkomen, wanneer hij voor dat vraagstuk wordt geplaatst. Ik spreek dan niet over buitengewone gevallen van werkloosheid, zooals wij in den oorlogstijd hebben beleefd: daartegen is natuurlijk geen kruid gewassen. Wij spreken hier van de meer gewone verschijnselen. Deze soort van werkloosheid daarin ben ik het volkomen eens met den heer Van den Tempel beschouw ik als een gevolg van gebrek aan organisatie. Uit onze productie ik zeg niet, ons stelsel van productie, want dat is geen stelsel met haar gebrek aan organisatie en haar gebrek aan stelsel moet juist daarom werkloosheid voortkomen. Ik noem bijv. den seizoenarbeid. Men zal misschien zeggen: hoe kunt gij nu spreken van seizoenarbeid? Dat is toch zeker iets waarop de mensch al heel weinig invloed kan uitoefenen! En toch is dat niet juist. Wanneer seizoenarbeid voorkwam in één enkel bedrijf en in één bepaalden tijd van het jaar, zou men kunnen zeggen: daar is geen organisatie mogelijk, maar seizoenarbeid komt juist voor in allerlei bedrijven en in alle tijden van het jaar. Laat ik een vergelijking maken, die misschien duidelijk maakt wat ik bedoel. Stel U voor een warenhuis, zooals wij in Amsterdam wel een kennen, wakrin een afdeeling is voor bont, haarden en andere artikelen, die bijna uitsluitend in den winter worden gevraagd. In die afdeeling heeft men personeel. Denkt U nu, dat de eigenaar van het warenhuis die meuschen alleen gedurende dat kleine deel van het jaar laat werken? Natuurlijk doet hij dat niet. Hij heeft andere afdeelingen in zijn zaak, waar zomerartikelen worden verkocht, en hij zal dat personeel gedurende den zomer natuurlijk in die afdeelingen te werk stellen. In een warenhuis, dat eigenlijk een beeld is van een aantal bedrijven, vindt men dus het middel om seizoenarbeiders, die in verschillende bedrijven voorkomen, zoo te gebruiken dat geen werkloosheid als gevolg van seizoenarbeid ontstaat. Ik wil hiermede betoogen dat, indien er bestaat organisatie, verband tusschen de verschillende bedrijven, dus ook tusschen de verschillende seizoenbedrijven, uit de seizoenbedrijven niet eens behoeft voort te vloeien werkloosheid. De seizoenarbeid (er wordt ook in het praeadvies iets van gezegd) zou nog zeer beperkt kunnen worden door organisatie binnen het bedrijf zelf. Ik sprak straks van bontartikelen. Indien het bedrijf belast werd met de gevolgen van de werkloosheid zou daarvan het gevolg kunnen zijn, dat bijv. bontjassen vóór den winter goedkooper werden verkocht dan in den winter. lets dergelijks ziet men trouwens hier en daar al eens gebeuren. Daardoor zou een egalisatie plaats hebben en zou men het publiek er toe kunnen brengen, de vraag naar zekere artikelen te verdeden over een grooter deel van het jaar. Tot nu toe, M. d. V., worden die quaesties door den ondernemer niet geteld. Het kan hem niet schelen, hij heeft er niets mede te maken, hij draagt