controle tusschen de verschillende beurzen. Bijgevolg is de Federale Arbeidsbemiddelingsdienst waarschijnlijk minder goed toegerust bet werk van een bemiddelingsafdeeling in vredestijd te doen, dan in oorlogstijd. Deze bewering, hoewel waar, wat de meer wetenschappelijke zijde van bet werk betreft geldt in andere opzichten niet. Dank zij de door den oorlog in bet leven geroepen drang der noodzakelijkheid, was bet mogelijk meer passende maatregelen te nemen voor goede huisvesting en voor de salarissen van bet personeel, dan waarschijnlijk mogelijk zou zijn geweest in tijden, dat overwegingen van zuinigheid meer op den voorgrond traden. Een groot aantal plaatselijke beurzen waren goed in orde vergeleken met die in Groot-Brittanië. Zoo is er als regel een ambtenaar voor geschoolde handwerkslieden, één voor ongeschoolde arbeiders, één voor klerken of handelsbedienden, enz.

De loonstaudaard der ambtenaren is betrekkelijk, hun salarissen varieeren tusschen £ 420 ’s jaars voor oudere en £ 240 ’s jaars voor jongere. De meeste der bemiddelaars in de groote steden ontvingen circa £ 360 ’s jaars.

Na het teekenen van den wapenstilstand trachtte de Dienst der arbeidsbemiddeling zich voor te bereiden voor de bemoeiing met de demobilisatie van leger en vloot en van de oorlogsarbeiders. Ongeveer 2000 noodplaatsingsbureau’s voor terugkeerende soldaten en zeelieden werden over he+ geheele land georganiseerd, waarvan de meeste kleine tijdelijke bemiddelingsbureau’s in landelijke districten. Een groot deel van deze bureau’s worden nu uit vrijwillige fondsen staande gehouden, terwijl het personeel voornamelijk bestaat uit militaire beambten of uit door vrijwillige organisaties betaald hulppersoneel. Op vele plaatsen werken zij thans grootendeels onafhankelijk van den Arbeidsbemiddelingsdienst der Vereenigde Staten. De bijzondere bureau’s beweren in de 2 laatste maanden van 1918 ongeveer 900.000 soldaten, zeelui en oorlogswerklieden te hebben geplaatst.

In Maart 1919 kreeg de Arbeidsbemiddelingsdienst een slag, welke zijn tegenwoordige werkzaamheden zeer heeft verlamd en zelfs zijn voortbestaan bedreigt. Toen het Congres in Maart op reces ging zonder de noodige wettelijke voorziening te hebben getroffen, was de Arbeidsbemiddelingsdienst, te zamen met andere takken van dienst, welke niet op een wettelijke basis berustten, genoodzaakt een groot deel van zijn werk neer te leggen. Hij was niet langer in staat meer dan 56 van zijn 870 Arbeidsbeurzen in de verschillende deelen des lands financieel te beheeren. Feitelijk echter zijn alle meer belangrijke beurzen heropend en op de been gehouden met behulp van staten, steden, vereenigingen ten algemeenen nutte, kamers van koophandel, vakvereenigingen en particuliere fondsen. Door deze middelen werd de Bemiddelingsdienst op beperkte schaal voort gezet tot 1 Juli. Inmiddels zijn voorbereidselen gemaakt