houden. Zoodoende was bemiddeling alleen mogelyk in die gevallen, waar iemand naar Duitscbland kwam, die in Nederland niemand achter liet, voor welke hii het levensonderhoud moest verdienen. Toen in October op aandringen van eenige gemeentebesturen overwogen werd, de bemiddeling wederom ter hand te nemen, was het laatstgenoemde bezwaar zoo overwegend, dat voorloopig niet tot hervatting der bemiddeling kon worden besloten. Oogenblikkelijk is de toestand zoodanig, dat alleen door eene flinke ondersteuning der betrokken gemeente de arbeider, die in Duitscbland werkt, in staat is zyn huisgezin in Nederland te onderhouden.

In het laatste gedeelte van 1919 werd onder de hier verblyf houdende Nederlanders gaande weg de lust grooter om naar Nederland terug te gaan. Voor hen, die er in slaagden in Nederland werk te krijgen, werd dit n.l. door den lagen koers der marken hoe langer hoe voordeeliger. Indien zij daar in staat waren een bedrag te sparen, konden ze daarvan gemakkelijk hun familie in Duitscbland onderhouden, daar zij voor hun guldens hoe langer hoe meer marken ontvingen. Alle bemiddelingen naar Nederland werden geleid via de Centrale-Arbeidsbeurs te ’s Gravenhage, echter zonder resultaat.

In dit opzicht is het wel te betreuren, dat het Koninklijk Nat. Steuncomité zijn werkzaamheden ook in Duitscbland heeft stopgezet. Meermalen trekt n.l. een familie naar Nederland terug, die in ’t vaderland direct armlastig wordt, terwijl ze hier met een behulp van een ondersteuning, die in guldens omgerekend zeer luttel zou zijn, zoude blijven wonen.

Bij de passage der grens ondervinden de arbeiders thans weinig moeilijkheden meer, zooals in de oorlogsjaren zoo dikwijls geschiedde.

Uit de bijgevoegde tabel A. blijkt, dat de werkzaamheden der beurs in 1919 betrekkelijk zeer gering waren. Er werden in totaal 86 arbeiders geplaatst, waarvan 86 in Nederland.

Uit tabel B. blijkt, dat zulks een direct gevolg was van de officieele stopzetting. Via de Nederlandsche Arbeidsbeurzen resp. hunne correspondentschappen werd geen enkele arbeider bemiddeld.

Dat de aanvragen der werkgevers gering waren, had eveneens zijn natuurlijken grond. Waar we toch niet in de gelegenheid waren aan eventueele aanvragen te voldoen, was het beter zoo mogelijk aanvragen van werkgevers aan te nemen, om teleurstellingen te voorkomen.

In de Limburgsche mijnen werden 36 arbeiders door directe bemiddeling vanuit Oberhausen geplaats waar de aanvrage om werk naar de Limburgsebe mijnen steeds grooter wordt, heeft onze eigen mijnindustrie hierdoor een prachtige gelegenheid goed geschoolde arbeiders te verkrijgen.

Personeel, Agenten enz. In het personeel had een zeer belang-