een geregelde vaste positie in de maatschappij te brengen.

Dat is voor vele der Wanderarbeiter wel zeer noodig want de ervaring had heel sterk geleerd dat het rondtrekken van stad tot stad, het vagehondeeren langs ’s Heeren wegen er niet op berekend was de betrokkenen te beteren. De meeste Arbeiterkoloniën leggen zich op landbouw toe en in ’t algemeen verrichten ze aardig werk. De organisaties ten behoeve van ontslagen gevangenen houden er zelf vaak weer aparte werkverschaffingen op na die de Arbeiterkolonie het meest naderen. Ook verschillende groote coöperaties zorgen op deze wijze voor hun onbruikbaar geworden leden of personeel.

De hier bedoelde inrichtingen waren voor het meerendeel particuliere. In enkele plaatsen nam de gemeente ze over. Bovendien golden ze eigenlijk maar voor een bepaalde groep minder geschikten, de trekkers van oord tot oord, al werden ze ook wel voor anderen gebezigd. Van gemeenschapswege werd ook in Duitschland weinig meer voor de maatschappelijk mindergeschikten gedaan dan misschien wat geliefhebber der arbeidsbeurzen op dit gebied en wat plaatselijk dilettantenwerk. Tot nog toe werd nergens in Duitschland de behandeling der maatschappelijk mindergeschikten (uitgezonderd natuurlijk de oorlogsslachtoffers) organisatorisch ter hand genomen. De resultaten van een in 1911 te dezen opzichte ingesteld onderzoek wijzen daar op. Wat b.v. van gemeentewege gedaan werd vindt men daarin vermeld en willen wij hieronder doen volgen, omdat er toch heel wat denkbeelden in vertolkt zijn, die nadere overweging verdienen.

Gemeentelijhe bemoeiïng in Duitschland.

De Zentralstelle des Deutschen Stadtetages schreef in Maart 1911 een enquete uit ter beantwoording van deze vraag : ~Welke steden hebben of steunen inrichtingen tot tew'erkstelling van beschrankt trwerbsfahiger Personen ?” Opgave werd tevens verzocht over de hoogte der kosten, over organisatie en bedrijf der betrekkelijke gemeentelijke inrichtingen en over de ervaringen.

De resultaten der gehouden enquete vindt men in de „Mitteilungen der Zentralstelle” van September 1911 Hieruit blijkt, dat slechts heel sporadisch —en dan nog maar sedert heel kort bijzondere gemeentelijke inrichtingen, als in de enquete bedoeld, worden gevonden dat daarentegen meermalen erwerbsbeschrankte personen in de Stedelijke bedrijven (in het bijzonder in de gemeentelijke parken en plantsoenen) plaatsing vinden en dat de Gemeentelijke Arbeidsbeurs met deze plaatsing doorgaans belast is.

1) Mitteilungen Band 111, bl. 187.

In 1908 constateerde Pastoor Oskae Sell (zie diena geschrift op pag. 426Ï pog nergens zulk een instellipg.