De reglementaire uitkeeringsduur in de reglementen der werkloozenkassen van de Transportarbeidersbonden, waarin de Noordzeevisschers zijn georganiseerd, zal voor dezen bedragen 78 dagen.

Het kan zich dus voordoen, dat leden-Noordzeevisschers van die werkloozenkassen n.l. zoo zij van het begin van het jaar af voortdurend uitkeering uit de kas hebben genoten, spoedig ~uitgetrokken” zijn dus geen recht op uitkeering krachtens werkloosheidsverzekering meer hebben.

Het is mij echter onbekend, of dit —• en zoo ja in welke mate in Uwe gemeente het geval is.

Tengevolge van de huidige toestanden in de Noordzeevisscherij heerscht onder de Noordzeevisschers echter nog eene omvangrijke werkloosheid. Nagegaan zal daarom moeten worden, of en op welke wijze in de behoeften dier werkloozen moet worden voorzien.

Uiteraard zal dit punt ook reeds door U zijn overwogen en ik zal het op prijs stellen. Uwe meening omtrent den toestand in Uwe gemeente en de wijze van voorziening spoedig uiterlijk 15 April a.s. te mogen vernemen. Daarna kan worden nagegaan op welke wijze hulp zij te verleenen.

De beste weg, om zoo noodig inmiddels in de behoefte te voorzien, was, naar het mij voorkwam, de toepassing van het bepaalde in art. 2 der Werkloosheidsverzékeringsnoodwet luidende :

Artikel 2.

~Behalve subsidiën, verleend aan de vereenigingen met werk„loozenkas op den grondslag der werkelijk ingekomen bijdragen, ~kan ten behoeve van de leden dier kassen gedurende een door ~Onzen Minister aan te geven termijn steun worden verleend, „tot door Onzen Minister te bepalen bedragen, om die vereeni,,gingen in staat te stellen :

„a. enz.

„h. de uitkeeringen geheel of gedeeltelijk voort te zetten „na het verstrijken van den termijn, gedurende welken de ~leden recht op uitkeering konden doen gelden, indien, naar ~het oordeel van Onzen Minister buitengewone omstandigheden ~een grootere en langere werkloosheid veroorzaken dan waarop ~bji de goedkeuring van het reglement te rekenen viel’j

Die toepassing .zal voor niet meer rechthebbende leden daarom gelden uiterlijk tot en met de week, die 1 Mei a.s. eindigt, tenzij nader vroegere beëindiging gewenscht blijkt, lietsreen mii dan uit Uw bericht zou kunnen blijken.

De uitkeeringsbedragen zullen zijn : voor gehuwden en kostwinners 75% van de overeenkomstig het reglement der w'erkloozenkas tot dusverre uitgekeerde bedragen, voor ongehuwden 60% van de bedragen, waarop zij tot dusverre recht hadden, voor zoover zij niet in het gezin hunner ouders inwonen, en 46%