d. de werklooze weigert, werk, waarvoor hij lichamelijk geschikt kan worden geacht en waarvoor hem een behoorlijk loon wordt aangeboden, te aanvaarden.

e. de werklooze weigert ten allen tijde de daartoe gemaclitigde persoon (personen) in zyne woning te ontvangen, of zich niet onderwerpt aan de vastgestelde maatregelen van eontróle.

Ministeriëele Beslissingen inzake werkloosheidsuitkeering.

Amertfoort. De M. v. A. heeft goedgevonden te verklaren, dat terecht door B. en W. van Amersfoort bezwaar wordt gemaakt tegen de uitkeeringen verstrekt uit de werkloozenkas van den Ned. R.K. Bond van Bakkers-, Chocolade- en Suikerbewerkers aan een werkloos lid, omdat het betrokken lid tijdens zijne onvry willige werkloosheid getracht heeft werk te krijgen en hierin geslaagd is door met het venten van brood een verdienste te maken van ongeveer ƒ7.— a ƒ8.— in de week en hij hiermede den geheelen dag werkzaam was, en hem daarom geen uitkeering uit de werkloozenkas mocht worden verstrekt, zij het dan ook, dat zijn verdiensten gering waren.

Amsterdam. De M. v. A. heeft goegevonden te verklaren, dat door B. en W. van Amsterdam terecht bezwaar is gemaakt tegen de uitkeeringen verstrekt uit de werkloozenkas van de Ned. Fed. van Transportarbeiders aan het lid J. J. Kusteeb over de week van 19—24 Juli 1920 en dat op het bestuur dier kas de verplichting rust om bovengenoemd lid ingevolge art. 33 van het reglement der werkloozenkas als lid dier kas te royeeren op grond dat genoemd lid in genoemde week één nacht heeft gewerkt en verdiend ƒ9.75, dat de uitkeering der werkloozenkas moest vastgesteld zijn op zeventiende van het verschil tusschen de loonnorm (ƒ26) en de verdienste, zijnde ƒ11,38, zoodat hem bij een uitkeering van ƒlB voor de volle 6 dagen dier week ƒ6,62 te veel uitkeering is verstrekt.

Beverwijk. De M. v. A. heeft goedgevonden te verklaren, dat ten onrechte bezwaar is gemaakt door B. en W. van Beverwijk tegen de uitkeering uit de werkloozenkas van den Ned. R.K. Metaalbew. bond aan het lid Fr. Nieman, omdat bij nader onderzoek is gebleken, dat het lid is ontslagen, omdat hij te jong werd geacht om de verantwoording, die zijn werk meebracht te dragen en zijn werkloosheid niet zooals B. en W. aanvoerden, het gevolg is geweest van uitsluiting.

Enschedé. De M. v. A. heeft goedgevonden te verklaren, dat