keurige kennis kan worden verkregen van den stand der arbeidsmarkt ter plaatse en elders – zij beteekenen den veiligen weg, waarlangs werkgevers en werkzoekenden elkaar kunnen ontmoeten.

Maar is, als de weg der openbare arbeidsbemiddeling aangelegd en opengesteld is, bet verkeer langs de gevaarlijke kronkelpaadjes der beroepsbemiddeling daarmee tevens stop gezet ? Wendt niemand zich meer tot de placeurs, tot de besteedsters, -■'tot de verhuurkantoren met fraaie namen, nu de openbare arbeidsbeurzen voor ieder openstaan ? Het zou verheugend zijn als bet zoo was, maar bet is zoo niet. Werkzoekenden zijn veelal werkloozen en onder ben maakt de wanhoop slachtoffers. De wanbopigen slaan alle wegen in, ook de gevaarlijke, die naar onheil in plaats van naar redding Ook zijn er onder de werkzoekenden uitgestootenen, die om ernstige redenen op de arbeidsmarkt worden achtergesteld bij anderen. De arbeidsbemiddelaar, die zich betalen laat, wil ben wel helpen, al zegt bij niet, dat bet in negen van de tien gevallen zal zijn van den wal in de sloot. Zoo blijft, naast de openbare arbeidsbemiddeling, bet particuliere bemiddelingsbedrijf voortwoekeren, nog meer clandestien, nog stiekumer, dan vroeger, nog gevaarlijker dus.

Arbeidsbemiddeling moet zijn een bemoeiing ten algemeenen nutte. Arbeidsbemiddeling mag niet zijn een bedrijf tot eigen voordeel. Waar openbare arbeidsbemiddeling bestaat en behoorlijk tot ontwikkeling komt, moet de arbeidsbemiddeling, met winstoogmerken ondernomen, verdwijnen.

De taak van de overheid is hiermede aangewezen.

Hoe die taak te vervullen ?

Het meest radicale middel zou zijn de arbeidsbemiddeling als winstbedrijf geheel en al verbieden. Het meest radicale middel niet het meest rationeele. Want de rede moet ontraden een maatregel, die, hoe radicaal ook schijnend, niet geheel doel treffen zou en in zijn gevolgen onbillijk zijn moet.

De maatregel zou niet geheel doel treffen, omdat hij vele bemiddelingsbedrijfjes nog verder in het duister zou jagen, dan zij zich nu reeds bevinden. Van de bemiddelingsbedrijven, als hoofdbedrijf of als nevenbedrijf uitgeoefend, bestaan geen registers, die op volledigheid ook maar eenige aanspraak maken. Wie zal kunnen nagaan of na de afkondiging van het verbod, dat zij voortbestaan, de beroepsbemiddelaars, die hem niet bekend zijn, inderdaad hun bemoeiingen op het gebied der arbeidsbemiddeling staken ?

De maatregel zou tot onbillijkheden leiden, omdat niet alleen aan de zwarte raven maar ook aan de witte het leven zou worden ontnomen, of althans verboden. Het zou onmogelijk zijn tusschen de bemiddelingsbedrijven, op wier handelingen ernstige aanmerkingen zouden zijn te maken, en die, waaraan geen verkeerde praktijken zouden kunnen worden verweten, onderscheid te maken. De bedrijven zijn immers niet alle en niet ten

22