bedrag (L) gedeeld op het loonoverschot (O) geeft dan het aantal wachtweken (W).

Men krijgt dus de volgende formule :

V—(S XL)=— = w.

V of vereenvoudigd: -= ,S =W. ij

Het totaal in een seizoen verdiend bedrag gedeeld door het wekelijks bedrag voor levensonderhoud benoodigd, geeft tot uitkomst een aantal theoretische „minimum-loonweken” en deze weer verminderd met het aantal seizoenweken leveren dan weer het aantal wachtweken.

Steeds is de wachtperiode tenminste één week.

Ten slotte is verduidelijkt, dat de uitkeering per dag nimmer meer mag bedragen dan van 70% van de loonnorm en ten hoogste / 3.'— per dag. Bij een loonnorm van, zeg / 20.—, was het namelijk tevoren mogelijk dat men / 3.— per dag ontving, terwijl bedoeld gedeelte slechts / 2.33 bedroeg. Dit duidde op een wanverhouding tusschen loon en uitkeering. De loonnorm is toch te beschouwen als een gefixeerd gemiddeld loon. Wijl als algemeene regel geldt niet meer uit te keeren dan 70% van dat gemiddeld loon, behoort uiteraard de dagelijksche uitkeering niet hooger te zijn dan | deel dier 70%.

Nieuwe regeling der werkloosheidsverzekering. Volgens het Volk heeft de Minister van Arbeid aan den Ned. Werkloosheidsraad zijn oordeel gevraagd omtrent het door de werkgevers doen bijdragen aan de werkloosheidsuitkeering.

De vragen van den Minister zijn als volgt geformuleerd :

1. Is het gewenscht, ook de werkgevers in de kosten der werkloosheidsverzekering te betrekken ?

2. Hoe kan bevorderd worden, dat zij meer dan thans belang er bij hebben werkloosheid te voorkomen ?

3. Is het gewenscht, voor het sub. 1 beoogde doel van de werkgevers een premie te heffen ?

Zoo Ja, is dan daartoe een stelsel van verplichte verzekering niet noodzakelijk en dus de uitvoering hiervan gewenscht ?

4. Of is een stelsel doelmatig en uitvoerbaar, waarbij de werkgever wettelijk wordt verplicht een bijslag (tot een vast te stellen percentage) te verstrekken boven de uitkeeringen, die uit een andere bron worden verleend aan werklooze arbeiders ?

' 5. Zoo ja, is dan ook daartoe niet noodzakelijk een stelsel van verplichte verzekering (waarvan wellicht het bestaan van zelfbesturende werkloozenkassen als in het huidige stelsel zou kunnen worden opgenomen).

6. Is het gewenscht bij de wettelijke regeling de gemeenten in de kosten der verzekering te doen blijven bijdragen ?