Juli 1684) een slang kronkelend om een kruis; Hermannus Stenhuis te Loppersum (f 1733) een kruis dat uitspruit tot een levensboom.

Ook vermelden de wapens allerlei bijzonderheden aangaande de maatschappelijke positie van hen, die ze voerden. Zoo duiden inde Ommelander wapens de halve adelaar vermoedelijk het mede-collatorschap en de klaverblaadjes het eigenerfd zijn aan.') Voorts stond bijna op alle boerenwapens het hof- of huismerk. Het was een teeken, dat eigen was aan de heerd en dat gegrift werd op ploegen, wagens en gereedschappen. 2) Deze merken zijn overoud en met goeden wille kunnen zij van vele heerden in onze provincie op de wapens der grafzerken worden aangewezen.

1) Dit blijkt uiteen menigte grafschriften en wapens van eigenerfde boeren. Inde wapens van predikanten en hoofdelingen komen die stukken zelden of nooit voor. Op sommige grafzerken staat er uitdrukkelijk bij : mede collator en eigenerfde te ... . . Vergis ik mij niet, dan hebben de bewoners van groote kloosterboerderijen of voorwerken (bijv. het Garsthuizer voorwerk) vier klaverblaadjes, ter aanduiding vaneen grooter grondbezit dan 30 grazen. Inde Friesche wapens schijnt dit ook zoo te zijn. Ik lees althans in Jan. H. Junius Heraldiek, blz. 303: »in vele Friesche wapens schijnen de drie klaverbladen te moeten beduiden, dat de bezitters van het wapen eigenerfden waren. Ook is dit reeds vroeger door M. D. Teenstra omtrent de Ommelander wapens opgemerkt. 2) Ineen oud rechtsprotocol van Rempt Rengers van ten Post (1611—14) in het Rijksarchief te Groningen las ik, dat ook de zwanen vaneen heerd voorzien waren van »een olde hofsmarck.u

Wapen van het kansthuiser Vóórwerk.

Wapen van Umge Steenhuisen Eigenerfde en medecollator te Oosterwijtwerb.

Wapen van Eukemaheert onder Loppersum.